Tabel 1.
Toewijzing klemmen voor uitgangsbedrading transmitter
voor rekmontage
CN2
klemnummer
Functie
D4, Z2 en Z4
Aarding
D10 en D12
Uitgang optocoupler
D14 en Z14
Aarding signaal
D16 en D14
Scrollen blokkeren
D18 en D14
Nullen blokkeren
D20 en D26
Ingang voor nullen op
afstand
D22 en Z22
RS-485 I/O
D24 en D26
Frequentie-
/pulsuitgang
D28 en Z28
mA-uitgang
secundaire variabele
(SV)
D30 en Z30
mA-uitgang primaire
variabele (PV)
D32 en Z32
Ingang DC-
voedingsspanning
Transmitter voor veldmontage
Voor het maken van de uitgangsaansluitingen van de transmitter, hanteert
u de algemene richtlijnen op pagina 18en onderstaande aanwijzingen.
•
Sluit de kabelafscherming aan op de kabelwartel of buisfitting. U
hoeft de afscherming niet helemaal rondom aan te sluiten. De
afscherming mag niet binnen de transmitterbehuizing worden
aangesloten.
•
Sluit de kabelwartel of de afgedichte kant van de kabelbuis aan op de
rechter doorvoeropening in de transmitterbehuizing (zie figuur 5).
Overtuig u ervan dat de fittingen hermetisch zijn afgedicht.
•
Sluit de uitgangsbedrading aan op klem P, S en 14 t/m 27, zoals
aangegeven in figuur 5 en in tabel 2.
CN2
klemnummer
Functie
Z6
DC-voeding naar druk- of
verschildruktransmitter
Z10 en D26
Tweekanaals (90%
faseverschuiving)
frequentie-uitgang, kanaal
A
Z12 en D26
Tweekanaals (90%
faseverschuiving)
frequentie-uitgang, kanaal
B
Z16 en Z14
Uitgang buisfrequentie
Z18 en Z14
Temperatuuruitgang
Z20
mA-ingang van druk- of
verschildruktransmitter
Z24 en D26
Alarmuitgang
Z26
Frequentie-uitgang, DC-
voedingsspanning
20