Als er geen landelijke normen van kracht zijn, houdt u zich aan
onderstaande richtlijnen voor aarding, die gelden voor transmitters voor
zowel rek- als veldmontage.
•
Gebruik voor het aarden koperen draad van 2.5 mm² of dikker.
•
Houd alle aarddraden zo kort mogelijk, met minder dan 1 ohm
impedantie.
Transmitter voor rekmontage
Als de sensor in een explosiegevaarlijke zone is geïnstalleerd, hanteert u
de desbetreffende instructies van Micro Motion voor installatie volgens
UL, CSA, SAA of ATEX.
Voor installatie buiten Europa, waar geen landelijke normen van kracht
zijn, raadpleegt u figuur 6. Houd u bij het aarden aan de algemene
richtlijnen op pag. 13 en onderstaande aanwijzingen:
•
Sluit de intrinsiek veilige aardklemmen rechtstreeks aan op de
aardklemmen van de voeding.
•
Sluit de voedingsaarde rechtstreeks aan op het aardpunt.
•
Indien er een apart intrinsiek veilig aardingsschema wordt gebruikt
met een hoge integriteit, houdt u zich aan de normen van de fabriek in
plaats van aan deze norm.
Voor installatie in Europa raadpleegt u figuur 6. Houd u bij het aarden aan
de algemene richtlijnen op pag. 13 en onderstaande aanwijzingen:
•
De door de fabriek aangebrachte aarddraad, die de intrinsiek veilige
aarde verbindt met de aardklemmen van de voeding, mag niet worden
losgemaakt.
•
Sluit de voedingsaarde rechtstreeks aan op het aardpunt.
•
Indien er een apart intrinsiek veilig aardingsschema wordt gebruikt
met een hoge integriteit, houdt u zich aan de normen van de fabriek in
plaats van aan deze norm.
•
Om potentiaalvereffening te realiseren en te voldoen aan de ATEX-
normen voor installatie in explosiegevaarlijke zones in Europa, moet
de aardklem van de voeding binnen de explosiegevaarlijke zone
worden aangesloten op de juiste aardklemmen, met gebruikmaking
van een potentiaalvereffeningsleiding.
•
Hanteer hierbij norm EN 60079-14 als richtlijn.
14