Aanbrengen van het montagerek
Pannendak
Bevestiging van de dakhaken
Benodigde gereedschappen
•
Palhandvat ("Ratelaar")
•
Moerstukje met verlengstuk min. 120
mm
•
SW 17 Moersleutel of moerstukje
Pannen bewerken en erin leggen
•
Storende uitsteeksels op de
dakpannen moeten met een slijpschijf
worden verwijderd.
•
Het kan zijn dat de dakpannen aan de
onder- en bovenkant moeten worden
bewerkt.
•
Leg de dakpannen weer erop en zorg
dat ze goed passen
Bevestig de grondplaat met 2
sparrenschroeven direct op de sparren,
let daarbij op de volgende punten:
•
De grondplaat ligt over de gehele
breedte op de spar en de beugels
moeten aan de rand van een dal in de
dakpan liggen.
•
Montage parallel aan de dakpannen.
Met de materialen worden ook
houtplaatjes (2 x 3 mm, 2 x 5 mm)
geleverd, die kan men naar behoefte
eronder leggen. Als de dakpannen
dan toch nog te hoog liggen dan kan
men een houten plaat onder de
grondplaat leggen.
•
De gaten in de sparren moet men
met 6 mm houtboren voorboren.
25
Alle dakhaken moeten parallel en
met gelijke afstanden tot de
daklatten en dakpannen gemonteerd
worden!
Aanwijzing: Hiertoe kan men de eerste
en laatste dakhaak van een rij in de
vastgestelde bereiken vastschroeven
en met een draadje verbinden. Dit
gespannen draadje dient dan alleen als
referentielijn voor het plaatsen van de
resterende dakhaken, die daartussen
komen te liggen.