Ontdooien
Krab de rijp- en ijslagen niet af.
Gebruik geen spitse of scherpe voor‐
werpen.
Anders beschadigt u de verdamper
en functioneert het apparaat niet
meer.
Vóór het ontdooien
Draai 1 dag voor het ontdooien de
aan/uit-schakelaar en temperatuurre‐
gelaar op een gemiddelde tot koude
stand (ca. 6), en schakel de winter‐
schakeling in (zie "Winterschake‐
ling").
Daardoor krijgen de reeds ingevroren
levensmiddelen een extra koudereserve
en kunnen ze dus iets langer bij kamer‐
temperatuur worden bewaard.
Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in ver‐
schillende lagen krantenpapier of de‐
kens.
Tip: U kunt de levensmiddelen ook in
koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat de diepvries‐
zone weer klaar is voor gebruik.
Haal de diepvriesladen en de glaspla‐
ten (aantal afhankelijk van model) uit
het apparaat.
32
Het ontdooien
Handel het ontdooien zo snel moge‐
lijk af. Hoe langer de ingevroren le‐
vensmiddelen bij kamertemperatuur
worden bewaard, des te korter ze
houdbaar zijn.
Gebruik voor het ontdooien van het
apparaat nooit een stoomreiniger,
aangezien stoom in aanraking kan
komen met delen van het apparaat
die onder spanning staan en zo kort‐
sluiting kan veroorzaken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappa‐
raten of kaarsen in het apparaat, om‐
dat daardoor de kunststof bescha‐
digd kan raken.
Gebruik geen ontdooisprays of an‐
dere middelen om te ontdooien. De‐
ze kunnen explosieve gassen vor‐
men, oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die de kunststof bescha‐
digen of schadelijk zijn voor de ge‐
zondheid.