Trainingsperiode
Voordat u met de Reelmaster aan de slag gaat, adviseert
The Toro Company dat u een open plek opzoekt en hier
oefent met starten en stoppen, ophalen en neerlaten van
de maai-eenheden, draaien enzovoorts. Deze trainings-
periode zorgt ervoor dat de bestuurder vertrouwen krijgt
in de prestaties van de Reelmaster.
Voor het maaien
Inspecteer de plek op afval en verwijder dit indien
nodig. Maai altijd in de tegenovergestelde richting als de
vorige keer, zodat de grassprieten niet zo snel plat gaan
liggen waardoor ze moeilijker tussen de messen en de
snijplaat gepakt kunnen worden.
Transportbediening
Zorg ervoor dat de maai-eenheden volledig opgehaald
zijn en verwijder de tractiepedaalbegrenzer van onder
het pedaal om het tractiepedaal helemaal in te kunnen
trappen en zet de gashendel op FAST/SNEL. Verminder
altijd uw snelheid en ga uiterst voorzichtig te werk als u
gaat draaien op hellingen en ongelijk terrein, zodat u het
risico van omkiepen of de macht over het stuur te
verliezen verkleint. Let goed op voor kuilen in het
terrein, plotselinge hoogteverschillen en andere ver-
borgen gevaren en vermijd deze. Zorg ervoor dat u aan
de breedte van de Reelmaster gewend bent waardoor
dure reparaties en stilstandtijd voorkomen wordt.
Probeer niet tussen vaste voorwerpen door te rijden die
dicht bij elkaar staan.
Inspectie en reiniging na het
maaien
Na het maaien spoelt u de machine grondig af met
behulp van een tuinslang -zonder spuitpistool, zodat de
te hoge waterdruk de pakkingen en lagers niet smerig
maakt of beschadigd.
Zorg ervoor dat het radiatorscherm, de radiator, de
oliekoeling (dieseluitvoeringen) en koelribben en de
plek rondom de inlaat van de motorkoeling (benzine-
uitvoeringen) vrij gehouden wordt van vuil en grasafval.
Na het reinigen is het aan te bevelen dat:
–
de machine gecontroleerd wordt op het lekken van
hydraulische vloeistof en dat u kijkt of er geen
hydraulische en mechanische componenten
beschadigd of versleten zijn.
–
er gecontroleerd wordt of de messen scherp zijn en
dat het contact tussen messenkooien en snijplaat
eventueel gecorrigeerd wordt.
Bediening
21