Inhoudsopgave
Advertenties
vuil bevat. Indien er water of ander vuil aanwezig is, moet
dit verwijderd worden voordat u de machine opnieuw
gebruikt.
1.
Zet het brandstofkraantje boven het filter dicht.
2.
Haal de moer los waarmee de brandstofkolf aan de
filterkop bevestigd is. Verwijder water en ander vuil
uit de brandstofkolf.
3.
Inspecteer het brandstoffilter en vervang dit indien het
vuil is.
4.
Bevestig de brandstofkolf aan de filterkop. Zorg
ervoor dat de O-ring op de juiste manier tussen de
bevestigingsmoer van de brandstofkolf en de filterkop
geplaatst is.
Afbeelding 7
1. Brandstoffilter
5.
Draai het brandstofkraantje boven het filter open om
het filter opnieuw met brandstof te vullen. Sluit de
ontluchtingsschroef.
6.
Open de ontluchtingsschroef op het filterhuis,
waardoor de brandstofkolf opnieuw vol kan lopen met
brandstof. Draai de ontluchtingsschroef weer dicht.
Het controleren van de
bandenspanning
De banden zijn voor het transport harder opgepompt dan
nodig is. Daarom moet u wat lucht laten ontsnappen om
de spanning te verkleinen. De correcte spanning van de
voorbanden is 83–110 kPa en van de achterbanden
55–68kPa.
GEVAAR
Omdat dieselbrandstof brandbaar is, moet u
voorzichtig te werk gaan als u deze oplslaat of ermee
werkt.
•
Rook niet tijdens het bijvullen van de
brandstoftank.
•
Vul de brandstoftank niet bij als de motor loopt,
heet is of als de machine in een afgesloten ruimte
staat.
•
Vul de tank altijd in de open lucht bij, en
verwijder eventueel gemorste dieselbrandstof
voordat de motor gestart wordt.
•
Bewaar brandstof in een schone,
goedgekeurde container en houd de dop op
zijn plaats. Gebruik diesel uitsluitend als
brandstof voor de motor; niet voor andere
doeleinden.
BELANGRIJK: Houd de spanning in alle banden
gelijk om een goede maaikwaliteit en het juist
functioneren van de machine te waarborgen. ZORG
ERVOOR DAT DE BANDENSPANNING NIET TE
LAAG WORDT.
Het controleren van het contact
tussen de messenkooien en de
snijplaat
Controleer iedere dag voordat u de machine gebruikt het
contact tussen de messenkooien en de snijplaat,
ongeacht of de maaikwaliteit acceptabel was of niet. Er
moet een licht contact zijn over de gehele lengte tussen
de messenkooi en de snijplaat.
Het controleren of de wielbouten
goed vast zitten
WAARSCHUWING
Haal de wielbouten aan met een moment van 61–88
Nm na de eerste 1–4 bedrijfsuren en daarna na 10
bedrijfsuren en dan om elke 200 uur. Als de
wielbouten niet goed vast zitten kan het wiel
hierdoor defect raken of helemaal los komen,
hetgeen lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Voor het gebruik
13
Advertenties
Inhoudsopgave
