Inspectie en onderhoud
10.3.4 Vervang de dichting van de rookgascollector en de rook-
gaskeerklep
Controleer bij het jaarlijks onderhoud de dichting van het deksel van de
rookgascollector en de dichting op de rookgaskeerklep.
Vervang in de volgende situaties de dichting van de rookgascollector en
de rookgaskeerklep:
• De verkleving op de rookgascollector of de rookgaskeerklep is niet
meer over de gehele omtrek gewaarborgd.
• De dichting heeft schade aan de oppervlakken.
• De dichting zet in gedemonteerde toestand niet meer uit tot een
hoogte van minimaal 80 % van de oorspronkelijke hoogte (bijvoor-
beeld een gebruikte dichting, die in nieuwstaat 10 mm dik is, moet
minimaal 8 mm dik worden)
• De dichting is langer dan 3 jaar ingebouwd.
Wanneer de dichting niet worden vervangen:
▶ Verwijder alle vervuiling aan de dichting en de montagegebieden op
de rookgascollector of de rookgaskeerklep.
De dichting en de montagegebieden van de dichting moeten voor het op-
nieuw monteren schoon en droog zijn. Vervang de dichting, wanneer on-
danks deze maatregelen een lek optreedt.
▶ Oude dichting en lijmresten verwijderen.
▶ Nieuwe dichting inkorten.
▶ Lijm een nieuwe dichting op de rand van het deksel van de rookgas-
collector en de rookgaskeerklep.
▶ Uiteinden laten overlappen.
▶ Uiteinden in 45°-hoek afsnijden.
▶ Schuine randen zonder spleet tegen elkaar drukken.
▶ Trek de moeren voor de bevestiging van de rookgascollector en de
rookgaskeerklep zodanig aan, dat een minimum druk van de dichting
van 35 % is gegeven.
Een dichting, die 10 mm dik is, moet minimaal 3,5 mm worden inge-
drukt.
10.3.5 Monteer het reinigingsdeksel op de rookgascollector en de
rookgaskeerklep
GEVAAR
Vergiftigingsgevaar door ontsnappend gas!
Wanneer rookgaskeerklep, de rookgascollector en condensafvoer niet
correct zijn afgesloten, kunnen tijdens bedrijf rookgassen ontsnappen.
▶ Sluit de rookgaskeerklep, rookgascollector met reinigingsdeksel en
de condensafvoer met de sifon en waterbuffer zorgvuldig af.
▶ Vervang de dichting van de rookgaskeerklep en het reinigingsdeksel.
▶ Plaats het reinigingsdeksel van de rookgascollector.
▶ Trek de vleugelmoeren aan.
▶ Plaats de rookgaskeerklep en schroef deze goed vast.
▶ Bevestig de isolatie.
▶ Brander monteren.
▶ Monteer de voorwanden.
▶ Stel de cv-installatie weer in werking.
CV-toestel nat reinigen
38
10.3.6 CV-toestel nat reinigenCV-toestel nat reinigen
OPMERKING
Schade aan de installatie door vocht in de regelaar!
Wanneer vochtigheid in de regelaar binnendringt, wordt deze bescha-
digd. Er mag geen sproeinevel binnendringen in de regelaar!
▶ Sproei reinigingsmiddel alleen op de verwarmingsoppervlakken van
de rookgaskanalen en de verbrandingsruimte.
OPMERKING
Schade aan de installatie door reinigingsmiddel in de aangesloten
componenten!
Wanneer met reinigingsmiddel belaste vloeistoffen door aangesloten on-
derdelen (bijvoorbeeld sifon, neutralisatie) wordt gestuurd, kunnen
deze onderdelen buiten werking worden gesteld of beschadigd raken.
▶ Aangesloten componenten beschermen of demonteren.
Voor de natreiniging (chemische reiniging):
▶ De gebruiksinstructie en veiligheidsvoorschriften van het reinigings-
toestel en van het reinigingsmiddel in acht nemen.
▶ Zorg ervoor, dat het reinigingsmiddel geen chloride bevat.
▶ Houd de veiligheidsaanwijzingen aan betreffende het reinigingsmid-
del.
Voor de natreiniging raden we u het gebruik van een hogedrukreiniger
aan.
▶ Voer reinigingsresidu's niet af via de neutralisatie-eenheid.
▶ Verstop de condensafvoer ( afb. 47, pagina 37) bij reiniging niet.
▶ Gebruik bij de natreiniging een reinigingsmiddel dat aan de mate van
vervuiling is aangepast.
▶ Ga bij een natreiniging te werk volgens de specificaties van de leve-
rancier.
Vloeibare reinigingsresten kunnen door de condensafvoerafvoer naar de
rookgascollector worden afgevoerd.
▶ Schakel de cv-installatie stroomloos.
▶ Brandstoftoevoer sluiten.
▶ Maak de neutralisatie en sifon voor de natreiniging los.
▶ Regelaar met folie afdekken, zodat er geen sproeinevel in terecht kan
komen.
▶ Reinig het cv-toestel volgens de specificatie van de leverancier.
Na afronden van de reiniging:
▶ Condensafvoer weer herstellen.
▶ Condensaataansluiting weer herstellen.
▶ Controleer de afdichting van de stookplaatsdeur en indien nodig ver-
vangen.Controleer de afdichting van de stookplaatsdeur en indien
nodig vervangen.
Wanneer het reinigingsdeksel op de rookgascollector moet worden ge-
opend, moet de dichting op het reinigingsdeksel van de rookgascollector
worden vervangen ( hoofdstuk 10.3.4, pagina 38)
▶ Sluit de stookplaatsdeur en schroef deze vast
( hoofdstuk 6.11.1, pagina 24).
▶ Sluit het reinigingsdeksel op de rookgascollector en schroef dit dicht
( hoofdstuk 10.3.4, pagina 38).
▶ Blijf de opstellingsruimte goed ventileren.
Uni Condens 8000 F – 6721841566 (2022/08)