Inbedrijfname
8.3
Vullen cv-installatie
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid door verontreiniging van het drinkwater!
▶ Houd de nationale voorschriften en normen ter voorkoming van ver-
ontreiniging van het drinkwater aan. Houd voor Europa de EN 1717
aan.
OPMERKING
Schade aan de installatie door temperatuurspanningen!
▶ Vul de cv-installatie alleen in koude toestand (de aanvoertempera-
tuur mag maximaal 40 °C zijn).
▶ Vul de cv-installatie tijdens het gebruik uitsluitend via een vulinrich-
ting in het buizensysteem (retour) van de cv-installatie.
Automatische be- en ontluchting alleen voor ontluchting kortstondig
openen.
De kwaliteit van het vul- of bijvulwater moet aan de eisen van het meege-
leverde logboek voldoen ( hoofdstuk 4.6, pagina 13).
De pH-waarde in het cv-water neemt toe na het vullen van de cv-installatie.
▶ Controleer bij het eerste onderhoud (na 3 - 6 maanden), of de pH-
waarde in het cv-water is gestabiliseerd.
▶ Voordruk van het expansievat op de noodzakelijke druk instellen (al-
leen bij gesloten installaties).
▶ Open de mengkraan en afsluiter aan de cv-waterzijde.
▶ Vul de cv-installatie langzaam via een bouwzijdige vulinrichting, daar-
bij de drukindicatie in de gaten houden.
▶ Ontlucht de cv-installatie met behulp van de ontluchtingsventielen op
de radiatoren.
Wanneer de bedrijfsdruk door het ontluchten afneemt:
▶ water bijvullen.
▶ Dichtheidstest overeenkomstig de lokale voorschriften uitvoeren.
▶ Na de dichtheidstest alle buiten werking gestelde onderdelen weer in
werking zetten.
▶ Zorg ervoor, dat alle druk-, regel- en veiligheidsinrichtingen correct
functioneren.
Wanneer het cv-toestel op dichtheid is gecontroleerd en er geen lek aan-
wezig is:
▶ Stel de correcte bedrijfsdruk in.
▶ Sluit de automatische be- en ontluchter.
34
8.4
Stel de minimaal- en maximaaldrukbegrenzer in
(toebehoren)
8.4.1
Instellen maximaaldrukbegrenzer
Stel de maximaaldrukbegrenzer zodanig in, dat activeren van het over-
stortventiel wordt verhinderd. Houd daarvoor een veiligheidsafstand
t.o.v. de activeringsdruk van het overstortventiel van 0,2 bar aan. De
maximale openingsdruk van het overstortventiel is afhankelijk van de cv-
toestelgrootte ( tabel 18, pagina 43).
Voorbeeld:
Activeringsdruk van het overstortventiel: P
Instelwaarde maximaaldrukbegrenzer:
5 bar - 0,2 bar = 4,8 bar
Houd voor het instellen van de drukbegrenzer de documentatie van de
drukbegrenzer aan.
8.4.2
Instellen minimaaldrukbegrenzer
Stel de minimaaldrukbegrenzer zodanig in, dat er in het cv-toestel geen
dampbellen worden gevormd en het cv-toestel nog betrouwbaar werkt.
De instelling is afhankelijk van de omstandigheden aan de installatiezijde
en de opstellingssituatie van de cv-toestelinstallatie.
Stel voor dakinstallaties altijd een minimale waarde in van 1 bar. Wij ad-
viseren bij dakinstallaties gebruik van een beveiliging tegen watertekort.
Voor de instelwaarde is de, bij de instelwaarde van de veiligheidstempe-
ratuurbegrenzer horende kookdruk en de geodatische hoogste verbrui-
ker boven het cv-toestel relevant.
De aanwezige geodatische hoogte wordt berekend tussen het hoogste
punt van de verbruiker en de koppelingsplaats van de drukhouding.
Kookdruk:
Tot STB 100 °C is geen toeslag nodig.
STB 110 °C komt overeen met een toeslag van 0,5 bar.
Voorbeeld:
Toestelinstallatie met instelling STB = 110 °C
Hoogste verbruiker boven het cv-toestel = 12 m (10 m komt overeen met
circa 1 bar) = 1,2 bar
Veiligheidsafstand = 0,2 bar (vaste waarde)
Activeringsdruk P
= 0,5 bar + 1,2 bar + 0,2 bar = 1,9 bar
min
Houd voor het instellen van de drukbegrenzer de documentatie van de
drukbegrenzer aan.
Uni Condens 8000 F – 6721841566 (2022/08)
= 5 bar
SV