Werkzaamheden aan de warmtewisselaar na een nat- en droogreini-
ging
▶ Spoel eventueel achtergebleven vuilresten af met een slang in het
reservoir of de condensbak.
▶ Demontere vuilfilter (bij keteltypes 150-300 kW).
▶ Reinig de condenbak met water.
▶ Reinig de sifon met water.
▶ Controleer de condensslang tussen aansluitstuk en sifon op doorlaat-
baarheid.
▶ Vervangen vuilfilter (bij keteltypes 150-300 kW).
▶ Bouw de sifon in en vul deze met circa 3 liter water.
GEVAAR:
Levensgevaar door vergiftiging! Als de sifon niet met water
is gevuld, kunnen de ontsnappende rookgassen mensen in levens-
gevaar brengen.
▶ Monteer de sifon ( hoofdstuk 5.5, pagina 16 ev.).
▶ Vul de sifon met ca. 3 liter water.
▶ Controleer bij elke onderhoud en inspectie, dat de sifon met voldoen-
de water is gevuld.
▶ Schroef de het deksel van de condensbak vast
(bij keteltypes 150-300 kW).
▶ Monteer de beschermdop op de reinigingsaansluiting
(bij keteltype 75-100 kW).
11.9
Controle van de elektroden van de brander
OPMERKING:
Functiestoring van het cv-toestel!
Wanneer vezels van het branderstaafoppervlak de elektroden raken, kan
dit een storingsuitschakeling tot gevolg hebben.
▶ Let erop, dat in de omgeving van de elektroden geen vezels uitsteken.
▶ Knip eventueel uitstekende vezels voorzichtig af met een schaar.
Controleer de elektrodepositie
▶ Zet de brander in de onderhoudspositie
( hoofdstuk 11.8, pagina 40).
Een spits toelopende of verkorte ionisatie-elektrode wijst op duidelijke
slijtage.
▶ Elektrode vervangen.
▶ Meet de afstanden van de elektroden en vergelijk dit met de specifi-
caties in afb. 56.
Condens 7000 F – 6720871559 (2019/11)
Afb. 56 Elektrodenpositie (maten in mm)
[1]
Ontstekingselektrode
[2]
Ionisatie-elektrode
▶ Vervang bij afwijking van de gespecificeerde waarden het elektroden-
blok met een nieuwe dichting.
▶ Vervang het elektrodenblok met nieuwe pakking bij vervuiling of af-
zettingen op de elektroden.
Wij adviseren bij het jaarlijkse onderhoud het elektrodenblok te vervan-
gen.
▶ Neem, om het onderhoud af te sluiten hoofdstuk 11.12, pagina 46 in
acht.
Wanneer vervangen van onderdelen nodig is:
▶ Neem de instructies in hoofdstuk 11.11, pagina 43 in acht.
11.10 Controle luchtdrukschakelaar
Controleer bij elk onderhoud en elke inspectie de correcte functie van de
luchtdrukschakelaar ( hoofdstuk 16, pagina 58).
11.11 Vervang componenten
OPMERKING:
Functiestoringen door verkeerd of niet aangesloten slangleidingen!
Verkeerd of onjuist aangesloten slangleidingen veroorzaken onhygiëni-
sche verbranding.
▶ Sluit de slangleidingen aan conform het aansluitschema
( hoofdstuk 17.4.3, pagina 65).
▶ Knik de slangleidingen niet en beknel deze niet.
Inspectie en onderhoud
1
2
0010012530-001
43