13
Terminal – machinefuncties
13.8
Werkscherm "Losmodus"
Machinefuncties die tijdens het laden en tijdens het lossen beschikbaar zijn, worden
beschreven in het hoofdstuk Werkscherm "Laden"/"Losmodus",
EQG000-048
ü Het werkscherm "Lossen" is opgevraagd,
13.8.1
Losautomaat activeren/deactiveren
Losautomaat activeren
indrukken.
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave in de infobalk wisselt van
Door het openen van de achterklep wordt de losautomaat gestart. Tijdens het lossen worden
naargelang de uitvoering van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2
geblokkeerd.
•
De achterklep wordt geopend.
•
Zodra de achterklep volledig geopend is, start de bodemketting.
•
Bij uitvoering "Voorwand": de voorwand wordt bediend.
•
De ijlgang wordt bijgeschakeld.
Bij het beëindigen van het lossen (sluiten van de achterklep) worden afhankelijk van de
uitrusting van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
De bodemketting resp. ijlgang wordt uitgeschakeld.
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2 : de uitloopas wordt gelost.
•
De achterklep wordt gesloten.
•
De voorwand wordt volledig naar voren gezwenkt.
•
Bij de uitvoering "disselautomaat": De dissel wordt in de wendakkerstand bewogen.
126
5
%
A
zie
Pagina 114.
naar
.
naar
.
naar
.
naar
(zie
zie
Pagina 115.
.
A
Pagina 161): de uitloopas wordt
Originele handleiding 150000947_03_nl
MX 330 GL