3)
Zet een geschikt recipiënt onder de olieaftapschroef.
Verwijder de schroef en laat het reservoir leeglopen.
Vervang de pakking door een nieuwe, voor u de
schroef opnieuw aanbrengt. Breng de schroef weer
aan en draai ze stevig aan.
1
1.
Olieaftapschroef
4)
Giet de aanbevolen olie in de olievulopening tot het
oliepeil het bovenste merkteken op de peilstok bereikt.
Zie MOTORSPECIFICATIES voor de inhoud van het
carter.
5)
Bevestig
de
olievuldop
gemorste olie van de motor en uw huid.
6)
Breng de bovenste motorkap opnieuw aan.
7)
Giet water in het koelsysteem en laat de motor
stationair draaien om op lekkage te controleren,
vooral rond de oliefilter, de aftapschroef en olievuldop.
Verhelp eventuele problemen.
8)
Stop de motor en controleer het oliepeil in het carter
normaals met de peilstok. Voeg indien nodig olie toe.
1
1.
Olievuldop en peilstok
2.
Toevoegen
3.
Vol
Verwijder de gebruikte olie op een verstandige manier
conform de plaatselijke voorschriften.
opnieuw
en
verwijder
3
2
AFREGELINGEN
Smoorregeling
Regel hem zo af dat u alleen bij het versnellen of vertragen
een lichte weerstand voelt. NIET te hard aanspannen.
1.
Smoorregelschroef
Stuurfrictie
De stuurfrictie van uw nieuwe motor werd in de fabriek
afgeregeld. Na de eerste 10 bedrijfsuren moet u nagaan of
deze afregeling nog correct is. Als u de motor draait moet
u een lichte weerstand voelen. U kunt dit indien nodig
bijregelen door aan de regelschroef te draaien:
• In wijzerzin om de frictie te verhogen
• In tegenwijzerzin om de frictie te verlagen
De verdere bijregeling gebeurt met stuurfrictiehendel. Zet
de hendel naar:
• Links om de frictie te verhogen
• Rechts om de frictie te verlagen
1
1.
Stuurfrictie-regelschroef
2.
Stuurfrictiehendel
BELANGRIJK: Breng geen vet of smeermiddel aan op het
scharnierpunt van de stuurfrictiehendel.
WAARSCHUWING
Draai de schroef NIET te hard aan om "handenvrij"
te sturen. Dit zou tot een slechte stuurcontrole
kunnen leiden.
1
2
33
ONDERHOUD -