4.8.2
DE AANDRIJVING UITSCHAKELEN
1)
Tenzij de machine zo gemanoeuvreerd is dat deze gekoppeld kan worden aan een trekmachine
(zoals beschreven in het relevante hoofdstuk in deze handleiding), moet voordat de
wielaandrijving wordt uitgeschakeld de parkeerrem volledig worden aangetrokken. De
wielaandrijving mag nooit worden uitgeschakeld tenzij de parkeerrem is aangetrokken, de wielen
stevig met blokken geblokkeerd zijn, of de machine aan een trekvoertuig is gekoppeld. Tevens
wordt aanbevolen om de machine op een vlakke bodem te plaatsen voordat het aandrijfsysteem
in werking wordt gesteld.
2)
De joystick van de aandrijving indrukken en vasthouden om de hydrauliekstroming tot stand te
brengen en de derde horizontale hendel naar beneden duwen om de inschakelcilinder terug te
trekken. De wielaandrijfrollen draaien weg van de wielen, die zich nu zo ver mogelijk naar buiten
moeten kunnen verplaatsen. Loslaten van de derde hendel vergrendelt ze vervolgens in de
ingetrokken stand, klaar om te trekken.
De machine mag nooit worden getrokken met de eigen wielaandrijving ingeschakeld – dit kan
ernstige beschadiging tot gevolg hebben.
De wielaandrijving mag niet als rem worden gebruikt – gebruik hiervoor de parkeerrem.
De wielaandrijving mag nooit worden uitgeschakeld tenzij eerst de parkeerrem is
aangetrokken, OF de wielen met blokken geblokkeerd zijn, OF de machine rechtstreeks en
stevig aan een trekvoertuig is gekoppeld.
Plaats de machine altijd op een vlakke bodem alvorens de wielaandrijving uit te schakelen.
Probeer niet om de wielaandrijving in- of uit te schakelen terwijl de machine in beweging is.
Eerst de machine stoppen en de handrem aantrekken.
Hellingen moeten worden genaderd in de richting die de trekhaak op een lager punt houdt
dan de rest van de machine, zodat er steeds voldoende druk wordt uitgeoefend op het
steunwiel. Afdalen van een helling met de trekhaak op het hoogste punt kan tot gevolg
hebben dat de machine achterover kantelt, vooral wanneer plotseling wordt gestopt. Om de
restdruk op het steunwiel zo groot mogelijk te maken, moet de trekhaak zich zo laag mogelijk
bij de grond bevinden, terwijl het neusgewicht op het ingetrokken steunwiel ligt.
Rijden op of staan in de machine tijdens het ebruik van de wielaandrijving is niet toegestaan,
omdat dit tot ernstig letsel kan leiden.
Dutch 01/13
Bediening & Veliligheid Instructies
TM Series
37