TM Series
Bediening & Veliligheid Instructies
4.3
GEBRUIK VAN GRONDBEDIENING
DE MOTOR VOOR HET GEBRUIK ALTIJD EERST WARM LATEN DRAAIEN.
ALLE MODELLEN
1)
Alle rode noodstopknoppen moet uitgetrokken zijn.
2)
Draai de sleutelschakelaar op het grondstation naar de grond (d.w.z. geheel omlaag).
3)
Voor modellen die zijn uitgerust met het detectie-regelcircuit, wordt het platformcircuit
automatisch geselecteerd wanneer de stempels worden uitgezet.
4)
Elektrische modellen met accu - ga naar stap 10.
MODELLEN MET DIESELMOTOR OF DUBBELE AANDRIJVING
5)
De gekozen krachtbron beheerst het hydraulisch circuit. Wanneer de dieselmotor wordt gestart,
is dit dus de krachtbron die door het regelcircuit wordt geactiveerd.
6)
Indien BATT (accu) is geselecteerd, ga naar stap 10.
7)
Indien ENG (motor) is geselecteerd, ga naar stap 8 voor een KOUDE MOTOR of stap 9 voor een
WARME MOTOR.
8)
KOUDE MOTOR: draai de hoofdcontactsleutel (onder de voorkap) door ON naar GL. Hierdoor
wordt de voorverwarming ingeschakeld. Houd deze 3-5 seconden vast en draai de sleutel
vervolgens geheel naar ST (start), waardoor de motor wordt gestart.
9)
WARME MOTOR: draai de hoofdcontactsleutel (onder de voorkap) door ON naar ST (start),
waardoor de motor wordt gestart.
BENZINEMOTOR OF MODELLEN MET BENZINE/ELEKTROMOTOR
5)
De gekozen krachtbron beheerst het hydraulisch circuit. Wanneer de benzinemotor wordt
gestart, is dit dus de krachtbron die door het regelcircuit wordt geactiveerd.
6)
Indien BATT (accu) is geselecteerd, ga naar stap 10.
7)
Indien ENG (motor ("engine")) is geselecteerd, ga naar stap 8 voor een KOUDE MOTOR of stap 9
voor een WARME MOTOR.
8)
KOUDE MOTOR: draai de brandstofkraan van de motor open en zet de choke open. Draai de
hoofdcontactsleutel door ON naar ST (start), waardoor de motor wordt gestart. Zet de choke
terug in de normale bedrijfsstand nadat de motor is gestart.
9)
WARME MOTOR: draai de brandstofkraan van de motor open en draai de hoofdcontactsleutel
door ON naar ST (start), waardoor de motor wordt gestart.
ALLE MODELLEN
10)
De groene krachtschakelaar indrukken en vasthouden.
11)
Selecteer de functie en bedien de hendels volledig in overeenstemming met de bedienings- en
veiligheidshandleiding van de fabrikant.
12)
Draai de sleutel geheel met de klok mee naar boven.
13)
Wanneer de machine niet wordt gebruikt moet deze in de ruststand worden gezet: alle stempels
opheffen en opbergen, de sleutel in de middenstand (uit) zetten, de sleutel verwijderen en de
wielen blokkeren.
22
Dutch 01/13