Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

TM Series
Bediening & Veliligheid Instructies
4.8

WIELAANDRIJVING

Voor aanhangwagen-hoogwerkers die voornamelijk zijn voorzien van assen met een vaste breedte is
een optionele wielaandrijving beschikbaar. Met deze functies kan de machine gemanoeuvreerd worden
door één man en kan de machine een helling van 10% (5,7 graden) op- of afrijden. Op steilere hellingen
dan deze moet in plaats daarvan een trekvoertuig worden gebruikt.
De wielaandrijving is hydraulisch. De voeding is afkomstig van dezelfde krachtbron als voor de machine
zelf. De aandrijfsnelheid en gradiënt zijn daarom afhankelijk van het beschikbare vermogen van de
aandrijfmotor van het voertuig. De inschakeling van de wielaandrijving is eveneens hydraulisch. Eén
handgreep brengt de aandrijfrollen in contact met de wielen op de weg. De wielaandrijffunctie kan
vervolgens worden geregeld via een joystick waarmee de machine naar voren en naar achteren kan
worden bewogen en aan beide kanten kan worden gestuurd.
4.8.1
INSCHAKELEN VAN AANDRIJVING
1)
Voordat de wielaandrijving wordt ingeschakeld de machine loskoppelen van het trekvoertuig, het
steunwiel op de grond laten zakken en stevig vastzetten en de parkeerrem geheel aantrekken.
2)
Controleer of alle noodstopknoppen losgezet zijn, d.w.z. 'Uit' en dat de sleutel op de grond op
'On' (aan) staat, zodat de stroomtoevoer naar de joystick van de aandrijving en het vijzelstation
is ingeschakeld.
3)
De joystick van de aandrijving heeft één drukknop op de hendel. Indrukken en vasthouden van
deze knop zorgt ervoor dat het systeem een hydrauliekstroming produceert die naar het
aandrijfverdeelstuk wordt gevoerd. Het is niet nodig om de keuzehendel van de vijzels te
bedienen, omdat dit de hydrauliekstroming naar het verdeelstuk van de vijzels zou voeren,
waardoor de wielaandrijving onbruikbaar zou worden.
4)
Door de knop van de joystick vast te houden en de aandrijfhendel rechtop te houden kan de
derde horizontale hendel worden gebruikt om de tractieaandrijving in werking te stellen. Door de
hendel omhoog te trekken draait de inschakelcilinder de motoren van de dubbele aandrijving
totdat de aandrijfrollen de wielen raken. Deze functie heeft een drukbeveiliging en de hendel moet
worden vastgehouden zodat de aandrijfrollen tegen de banden worden geduwd voor optimale
grip tijdens het rijden. De druk is in de fabriek ingesteld op 80 bar en hoeft te worden aangepast.
5)
Wanneer de inschakelcilinder volledig is verplaatst en de aandrijfrollen goed contact maken met
de wielen, kunnen de hendel en de aandrijfknop worden losgelaten, waardoor de
inschakelcilinder in deze stand wordt vergrendeld. Pas daarna kan de parkeerrem worden
losgelaten, terwijl de machine op de wielaandrijving wordt gehouden.
6)
De machine kan nu gemanoeuvreerd worden met behulp van de joystick, door de knop ingedrukt
te houden en de joystick in de rijrichting te houden. De machine rijdt in de richting waarin de
hendel wordt bewogen. Wanneer de joystick wordt losgelaten rijdt de machine niet meer in de
richting waarin de hendel was getrokken. Dit vermindert de kans op beklemd raken van de
bediener. Om de rijfunctie te stoppen laat u de joystick los, waardoor deze terugkeert naar de
stand 'Off' (uit) in het midden, of laat u de knop los om de hydrauliekstroming stop te zetten. De
noodstopknoppen kunnen op dezelfde manier worden gebruikt om de machine op elk gewenst
moment tot stilstand te brengen.
36
Dutch 01/13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave