Beknopte installatiegids
00825-0111-4664, v. BB
Rosemount 8712/8700 Series
januari 2013
S
7: B
-
TAP
ASIS
CONFIGURATIE
Nadat de magnetische flowmeter is geïnstalleerd en de voeding is aangelegd, moeten de
basisinstellingen van de transmitter worden geconfigureerd. Deze parameters kunnen
worden geconfigureerd met behulp van een plaatselijke gebruiksinterface (LOI) of een
HART-communicatieapparaat. Een tabel met alle parameters vindt u op pagina 26.
Beschrijvingen van geavanceerdere functies zijn opgenomen in de uitvoerige
producthandleiding.
Basisconfiguratie
Tag
Tag is de snelste en doeltreffendste manier om transmitters te identificeren en van elkaar te
onderscheiden. Transmitters kunnen worden getagd volgens de vereisten van uw
toepassing. De tag kan maximaal acht tekens lang zijn.
Flow Rate Units (eenheden flowsnelheid)
Bij de variabele flow rate units (eenheden van flowsnelheid) stelt u in hoe de flowsnelheid
zal worden weergegeven. Kies de meeteenheden die passen bij uw specifieke
meetbehoeften.
Leidingmaat
De line size (leidingmaat; sensormaat) moet worden ingesteld op de feitelijke maat van de
sensor die is aangesloten op de transmitter. De diameter moet in inch worden opgegeven.
URV (Upper Range Value; maximum meetwaarde)
De maximale meetwaarde (URV) stelt het 20 mA-punt voor de analoge uitgang in. Deze
waarde wordt doorgaans ingesteld op volledige flow. De weergegeven meeteenheden
zullen overeenkomen met de meeteenheden die zijn ingesteld onder de parameter 'units'
(eenheden). De URV kan worden ingesteld op waarden tussen –12 m/s en 12 m/s
(–39,3 ft/s tot 39,3 ft/s). Het verschil tussen de URV en de LRV moet ten minste 0,3 m/s
(1 ft/s) zijn.
LRV (Lower Range Value; minimum meetwaarde)
De lower range value (minimum meetwaarde; LRV) bepaalt het 4mA-punt voor de
analoge uitgang. Deze waarde wordt doorgaans ingesteld op nulflow. De weergegeven
meeteenheden zullen overeenkomen met de meeteenheden die zijn ingesteld onder
de parameter 'units' (eenheden). De LRV kan worden ingesteld op waarden
tussen –12 m/s en 12 m/s (–39,3 ft/s tot 39,3 ft/s). Het verschil tussen de URV en de
LRV moet ten minste 0,3 m/s (1 ft/s) zijn.
Calibration Number (kalibratienummer)
Het calibration number (kalibratienummer) van de sensor is een getal van 16 cijfers voor
identificatie van in de Rosemount-fabriek gekalibreerde sensoren.
25