18.2 Gegevenstransmissie nadat de toets PRINT wordt gedrukt <P4.2 Printer>
In de menupunt <P4.2> wordt het interface gekozen en gedefinieerd om te printen
nadat de toets PRINT wordt gedrukt. De inhoud van de geprinte gegevens wordt in
de menupunt <P5 Afdruk> gedefinieerd, zie hoofdstuk 12.
1. Interface kiezen<P4.2.1>
Met de navigatietoetsen het interface kiezen met behulp daarvan de
gegevenstransmissie wordt gesteund.
126
MLS_D-BA-nl-1712