4. Protocoltype kiezen <P4.1.5>
De toets PROFIEL drukken en de aanduiding voor protocoltype kiezen.
Met de navigatietoetsen de gekozen instelling kiezen en met de toets PRINT
bevestigen. Keuzemogelijkheid:
<GEEN>
<STANDAARD>
<BIJZONDERE AFDRUK 1>
<BIJZONDERE AFDRUK 4>
MLS_D-BA-nl-1712
Geen
Standaard protocol
Het protocol gedefinieerd door de
gebruiker:
bijzondere afdruk 1–4, definiëren, zie
hoofdstuk 12.4
125