Met de navigatietoetsen het uitschakelingscriterium kiezen en met de toets
PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding voor het bepalen van een
afdrukcyclus (zie stap 4).
4. Afdrukcyclus kiezen
Hier wordt de cyclus ingesteld waarin de tussenresultaten worden afgedrukt.
Met de navigatietoetsen de cyclus (0–120 s) kiezen en met de toets PRINT
bevestigen.
Hier wordt het definiëren van de drogingsparameters afgerond. Op de vraag
"OPSLAAN" antwoorden door of met de toets PRINT bevestigen of door met
de toets UNITS annuleren.
Nadat het opslaan wordt afgerond worden alle ingevoerde
parametersinstellingen tijdens de droging gebruikt en op de display
afgelezen. (Drogen doorvoeren, zie hoofdstuk 15.3.)
MLS_D-BA-nl-1712
105