KERN MLS_D Versie 1.2 02/2017 Gebruiksaanwijzing Elektronische vochtbepaler Inhoudsopgave TECHNISCHE GEGEVENS ................7 1.1 Afmetingen ............................ 8 OVERZICHT VAN DE VOCHTBEPALER ............9 2.1 Toetsenbordoverzicht ........................ 10 2.1.1 De waarde numeriek invoeren ..................... 12 2.2 Overzicht aanduidingen ......................13 BASISOPMERKINGEN (ALGEMENE INFORMATIE)........14 3.1 Gebruik volgens bestemming ....................
Pagina 3
UITPAKKEN, INSTALLEREN EN AANZETTEN ..........21 6.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie ..................21 6.2 Uitpakken en plaatsen ........................ 22 6.3 Waterpas zetten .......................... 23 6.4 Leveringsomvang / serietoebehoren ..................24 6.5 Netwerkaansluiting ........................24 6.6 Starten ............................24 6.6.1 Aan het voedingnetwerk aansluiten ..................24 6.6.2 Aan- en uitzetten ........................
Pagina 4
12.3.2 Meetwaarden printen <P5.5.2> ..................67 12.3.3 Voettekst definiëren <P5.5.3> ..................67 12.3.4 Afdrukvoorbeeld van meetprotocol (KERN YKB-01N) ............ 68 12.4 De door gebruiker gedefinieerde afdruk <P5.6 BIJZONDERE AFDRUK> ......69 12.5 Universele variabelen......................70 DE MEETPROTOCOLLEN IN DIGITALE VORM OP EEN USB-GEHEUGEN OPSLAAN ........................
Pagina 5
VOCHTBEPALING ..................94 15.1 Vochtbepaling zonder gebruik van gegevensbank ............95 15.1.1 Instelling van de drogingsparameters................95 15.2 Vochtbepaling met gebruik van gegevensbank ..............106 15.3 De drogings- en meetprocessen doorvoeren ..............108 15.4 Drogingsprotocol ......................... 112 15.5 Het apparaat instellen<P2.2 VOCHTBEPALER> ............... 113 ALGEMENE INFORMATIE BETREFFENDE DE VOCHTBEPALING ..
Pagina 6
19.4 Interfacebevel ........................135 19.5 Algemeen formaat van het antwoord ................. 136 19.6 Bijzondere informaties van de communicatieprotocollen ..........137 19.6.1 Op nul zetten........................137 19.6.2 Tarreren ......................... 137 19.6.3 Vragen naar de tarrawaarde ..................138 19.6.4 De tarrawaarde instellen ....................138 19.6.5 De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen ......
1 Technische gegevens Gegevens MLS 50-3D Type straler infrarood straler (400 W) Temperatuurbereik max. 160°C Maximale last (max.) 50 g Afleesbaarheid (d) 1 mg Nauwkeurigheid van aanduidingen bij inweeg 0,01% <1,5 g Nauwkeurigheid van aanduidingen bij inweeg 0,001% >1,5 g Aanbevolen adjusterend kalibratiegewicht (klasse) 50 g (F1)
automatisch uitschakelen (het Uitschakelingcriterium gewichtsverlies in een tijdeenheid - 5 instellingen) willekeurig uitschakelingscriterium (het gewichtsverlies in een tijdeenheid, gedefinieerd door de gebruiker) het uitschakelen gestuurd door tijd (1 min. – 99 h 59 min.) manueel uitschakelen nadat STOP wordt gedrukt.
2 Overzicht van de vochtbepaler Pos. Naam Opwarmingsdeksel Kijkvenster Infrarood straler De schaal voor monsters Windscherm Greep voor uithalen van monsters Afleesinrichting Toetsenbord Regelingsvoet MLS_D-BA-nl-1712...
2.1 Toetsenbordoverzicht Toets Functie • Snelle toegang tot gegevensbank <Drogingsprotocollen> • De afleesmanier van het resultaat wijzigen • Menu verlaten • Annuleren • Configuratiemenu opvragen • Vochtbepaler aan-/uitzetten • Menu van de gegevensbank • Snelle toegang tot de basisfuncties Methode van de gegevensbank opladen Inloggen Tarragewicht invoeren Tarra van de gegevensbank kiezen...
Pagina 11
• De toets van de snelle toegang tot de vaak herhaalde functies en instellingen (belasting zie hoofdstuk 8.3.10/hoofdstuk 15.5) • Aanduiding rechts scrollen • De toets van de snelle toegang tot de vaak herhaalde functies en instellingen (belasting zie hoofdstuk 8.3.10/hoofdstuk 15.5) •...
2.1.1 De waarde numeriek invoeren Toets Naam Functie De waarde van het blinkende cijfer vergroten Navigatietoets Cijfers en letters naar voren scrollen De waarde van het blinkende cijfer verminderen Navigatietoets Cijfers en letters naar achteren scrollen Het cijfer rechts kiezen ...
2.2 Overzicht aanduidingen Tijdens droging: Vochtigheidsaanduiding in % Tussenresultaat Informatieregel — Drogingproces actief De afleesmanier van het resultaat actief Verwarmingsprofiel actief Uitschakelingcriterium actief Stabilisatieaanduiding Bestaande drogingtijd Actuele temperatuur 10. Statusaanduiding — Drogingproces actief Nadat de droging voltooid is: 1. Het eindresultaat bij gekozen manier van het aflezen van het resultaat 2.
De weegschaal mag enkel conform beschreven richtlijnen worden gebruikt. Andere gebruiksbereiken / toepassingsgebieden vereisen schriftelijke toestemming van de firma KERN. 3.3 Garantie De garantie vervalt ingeval van: • niet naleven van onze richtlijnen zoals in de gebruiksaanwijzing bepaald;...
Vóór plaatsen en aanzetten van het toestel dient men onderhavige gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen, ook indien u al ervaring met KERN weegschalen hebt. Alle taalversies bevatten vertaling die niet bindend is. Het oorspronkelijke document in het Duits is bindend.
4.2.1 Waarschuwingspictogrammen Hoogspanning Brandwond door chemische stof/ corrosie Algemeen gevaar Brand of explosie Vergiftiging Heet oppervlak 4.3 Personeelsopleiding Het toestel mag enkel door geschoolde medewerkers worden bediend en onderhouden. MLS_D-BA-nl-1712...
De vochtbepaler mag enkel door geschoolde medewerkers worden bediend en onderhouden. Vóór plaatsen en aanzetten van het apparaat dient men onderhavige gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen, ook indien u al ervaring met KERN weegschalen hebt. Nooit aanpassingen of constructiewijzigingen in het toestel aanbrengen. Altijd originele reserveonderdelen en accessoires gebruiken.
Pagina 18
Tijdens bedrijf van de vochtbepaler wordt warmte gegenereerd! Om warmtecongestie te voorkomen dient rond het toestel voldoende vrije ruimte te worden gehouden (afstand van het toestel 20 cm, van boven 1 m). Het warmteuitlaat nooit afdekken, afstoppen of op een andere manier aanpassen.
5 Vervoer en opslag 5.1 Controle bij ontvangst Onmiddellijk na ontvangst van het pakket controleren of er geen zichtbare beschadigingen aanwezig zijn-hetzelfde betreft het toestel na uitpakken. 5.2 Verpakking/ retourvervoer Alle onderdelen van de originele verpakking dienen te worden behouden voor het geval van eventueel retourvervoer.
Pagina 20
Alle elementen tegen wegglijden en beschadiging beveiligen. MLS_D-BA-nl-1712...
6 Uitpakken, installeren en aanzetten 6.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie Het toestel is op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van de juiste locatie voor de weegschaal verzekert een nauwkeurig en snel bedrijf.
6.2 Uitpakken en plaatsen De vochtbepaler voorzichtig uit de verpakking halen, plastic zakje uitnemen en de weegschaal in een aangegeven werkplek plaatsen. De vochtbepaler wordt gedeeltelijk gedemonteerd geleverd. Direct na de uitpakking dient gecontroleerd te worden of de levering compleet is en de afzonderlijke constructieonderdelen dienen volgens de tekening te worden gemonteerd.
6.3 Waterpas zetten Nauwkeurige instelling en stabiele installatie zijn de voorwaarden om herhaalbare resultaten te bereiken. Het apparaat kan waterpas worden gezet door kleine oneffenheden of helling van het basisoppervlak te compenseren. Het toestel waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het gemarkeerde bereik bevinden.
6.4 Leveringsomvang / serietoebehoren • De vochtbepaler, zie afb. in hoofdstuk 2 • 10 schalen voor monsters • Netwerkkabel • Gebruiksaanwijzing 6.5 Netwerkaansluiting De elektrische voeding gebeurt met een geleverde netwerkkabel. Men dient te controleren of de voedingspanning van de weegschaal correct is ingesteld.
6.6.2 Aan- en uitzetten Het apparaat is permanent ingeschakeld totdat het aan de netspanning is aangesloten. Door de toets ON/OFF te drukken wordt de afleesinrichting ingeschakeld. Om de afleesinrichting aan te zetten de toets ON/OFF drukken. Afwachten totdat de basisaanduiding verschijnt. Om ui te zetten de toets ON/OFF drukken.
Pagina 26
Inloggen: Het is mogelijk om in te loggen met enkele toetsen : of met de toets F, of met de toets DATABASE, of een van de toetsen van de snelle toegang F1 of F2 (als de functie <INLOGGEN> is aan hen toegewezen). ...
Pagina 27
Met de navigatietoetsen kies <ADMIN>. Op de vraag betreffende wachtwoord antwoorden door op de toets PRINT te drukken. Bij het actieve gebruikersprofiel verschijnt in de display het symbool MLS_D-BA-nl-1712...
Vóór aansluiten of afkoppelen van extra apparatuur (printer, computer) aan/van de gegevensinterface dient de weegschaal noodzakelijk van het netwerk te worden gescheiden. Uitsluitend accessoires en randapparatuur van de firma KERN met de weegschaal gebruiken, optimaal aan de weegschaal aangepast. MLS_D-BA-nl-1712...
7 Menu "Configuratie" In het menu "Configuratie" kan de algemene instelling van het apparaat worden bepaald. 7.1 Menustructuur Het menu is verdeeld in zeven menublokken (P1–P7). Om volledige toegang tot het menu en database te krijgen, moet de gebruiker als administrator worden ingelogd. Justeren P1.1 Extern justeren zie hoofdstuk.
Pagina 30
Algemene parameters P6.1 De taal van de gebruiker zie hoofdstuk 9 P6.2 Bevoegdhedenniveaus van de toegang tot het menu P6.3 Toetsengeluid P6.4 Verlichte achtergrond van de afleesinrichting P6.5 Slaapmodus P6.6 Automatisch uitzetten P6.7 Datum instellen P6.8 Tijd instellen P6.9 Datumformaat P6.10 Uurformaat Informatie zie hoofdstuk 10...
7.2 Navigatie in het menu Het menu opvragen De toets drukken, het verschijnt het eerste menublok "P1 CAL". Menublok kiezen Keuze van de volgende, afzonderlijke menublokken met de navigatietoets Naar voren scrollen met de navigatietoets Naar achteren scrollen met de navigatietoets Keuze van de menupunt De keuze van menublok met de toets...
8 Weegmodus De manier van uitvoeren van gewoon wegen omschreven in hoofdstuk 8.2 "Wegen". Behalve omschreven operaties (gewoon wegen, op nul zetten, tarreren) biedt het apparaat nog andere mogelijkheden om toepassing "Wegen" aan eigen behoeftes aan te passen, verdere instellingen zie hoofdstuk 8.3. 8.1 Omschakelingsfunctie: "Weegmodusmodus"...
8.2 Wegen Voor de vereiste opwarmingstijd zorgen voor de stabilisatie van de weegschaal (zie hoofdstuk 1). 8.2.1 Gewone weging Afwachten totdat de nulaanduiding [ ] verschijnt, zo nodig met de toets op nul zetten. Gewogen materiaal op de schaal voor monsters leggen. ...
8.2.3 Wegen met tarra Tarreren Het eigen gewicht van elke container gebruikt voor de weging kan worden getarreerd door de toets te drukken waardoor tijdens de volgende wegingen het feitelijke gewicht van het gewogen materiaal wordt afgelezen. De weegschaalcontainer op de schaal voor monsters opleggen. ...
Pagina 35
Tarra numeriek invoeren (functie PRETARRE): Voorwaarde: De toets van de snelle toegang F1 of F2 wordt de functie <TARRA INVOEREN> toegeschreven, zie hoofdstuk 8.3.10. De toets van de snelle toegang drukken, de aanduiding voor invoeren van de tarrawaarde verschijnt. ...
Pagina 36
Het gewicht van de container van de gegevensbank aflezen. Of de toets van de snelle toegang (F1, F2) drukken waaraan de functie <TARRA KIEZEN > wort toegeschreven (zie hoofdstuk 8.3.10). Nadat de toets wordt gedrukt de functie <TARRA KIEZEN> kiezen. Het verschijnt de aanduiding nodig om tarrageheugen te kiezen.
8.3 De instelling <P2.1 WEGEN> Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 7.2. Menustructuur: Menupunt Parameter Toegankelijke instellingen/ verklaring P2.1.1 P2.1.1.1 ZEER SNEL Filter Zeer hoge gevoeligheid en zeer en zeer hoge AFLEZEN reactiesnelheid van de weegschaal, zeer rustige plaats van de instelling SNEL Zeer hoge gevoeligheid en hoge reactiesnelheid van de...
Pagina 38
P2.1.2 AUTOTARRA Keuzemogelijkheid: ja/nee P2.1.3 P2.1.3.1 MODUS Door drukken op PRINT wordt het protocol direct AFDRUKMO afgedrukt onafhankelijk of de weegwaarde stabiel is (Richtlijnen WANNEER STABIEL Nadat PRINT wordt gedrukt, wordt het eerst dan voor de toets afgedrukt wanneer de weegwaarde stabiel is PRINT) AUTO Automatische afdruk van de gegevens nadat het...
8.3.1 <P2.1.1.1> Filter Aanpassing aan het soort wegen en de omgevingsomstandigheden Men dient daarbij op te letten dat door vertraging van de reactietijden de ingestelde gegevensbewerking stabieler wordt en door de versnelling van de reactietijden de stabilisatie wordt belast. Het betekent: hoe hoger het filterniveau hoe langer de reactietijd.
8.3.2 <P2.1.1.2> Aanduiding van de stabilisatiecontrole Door deze instelling wordt het mogelijk de beoordelingssnelheid te bepalen en op basis van het toestel voor meetwaarde als de stabiele waarde weer te geven. MLS_D-BA-nl-1712...
8.3.3 <P2.1.1.3> Functie „Auto-zero” Dankzij deze functie is het mogelijk om de geringe gewichtsschommelingen te tarreren (bv.door vervuiling van het weegschaalplateau). Bij de actieve functie wordt elke weging met de nulaanduiding gestart. Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie- en stabilisatiemechanisme”...
8.3.4 <P2.1.1.4> Het laatste cijfer van de aanduiding verbergen In de vochtbepaler is het mogelijk de afleesbaarheid met een decimaal te verkleinen. In een dergelijk geval wordt de laatste decimaal afgerond en van aanduiding verwijderd. MLS_D-BA-nl-1712...
8.3.5 <P2.1.1.5> Omgeving Dankzij deze functie is het mogelijk de weegschaal aan de omgeving optimaal aan te passen. Bij rustige locatie (bv. geen tocht en trillingen) de instelling <STABILNE> kiezen. Bij onrustige locatie met steeds veranderende omstandigheden de instelling <INSTABIEL>. MLS_D-BA-nl-1712...
8.3.6 <P2.1.2> AUTOTARRA/<P2.1.3.2> AUTODREMPEL Met de automatische tarra-functie wordt als de tarrawaarde de eerste stabiele gewichtswaarde opgeslagen. Met de parameter <P2.1.3.2> AUTODREMPEL wordt het minimale gewicht dat opgelegd moet worden zodat het automatisch wordt getarreerd. Volgende automatische tarra volgt pas indien de aanduiding onder de voor autodrempel ingestelde waarde daalt.
8.3.8 <P2.1.4> Informatieregel Dankzij deze functie wordt het mogelijk welke aanvullende informaties bij de linker rand van de display worden afgelezen. 8.3.9 <P2.1.5> Bijzondere informatie Met deze functie worden de bijzondere informaties voor de gebruiker gedefinieerd. Bij de actieve functie worden deze bij de <P2.1.4 BIJZONDERE INFORMATIES>...
8.3.10 <P2.1.6> Belegging van de toetsen voor snelle toegang Dankzij de toetsen van de snelle toegang F1 en F2 wordt de directe toegang mogelijk tot de nodige functies en instellingen. Door het drukken op bepaalde toets wordt een functie uitgevoerd die in deze menupunt aan beide toetsen wordt toegeschreven.
9 Algemene parameters <P6 OVERIGE> Hier kunnen parameters worden ingesteld die van invloed zijn op de bediening van de weegschaal, zoals de taal van de gebruiker, aflezen van de datum/ tijd, toetsengeluiden, de helderheid van de display, e.d. Menustructuur: Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 7.2. Menupunt Toegankelijke instellingen/ verklaring P6.1...
P6.9 Keuzemogelijkheid: DATUMFORMAAT jjjj.MM.dd / jjjj.dd.MM / dd.MM.jjjj / MM.dd.jjjj (op de protocollen) P6.10 Keuzemogelijkheid: 12H / 24H TIJDFORMAAT Gekozen formaat AM of PM wordt op het protocol naast de tijd (op de protocollen) afgedrukt. 10 Aflezen van de informaties over het apparaat <P7 INFORMATIE> Identificatienummer ...
11 Justeren<P1 JUSTEREN> 11.1 Weegschaal justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
11.1.1 <P1.1 EXTERN JUSTEREN> Het justeren met gebruik van een extern justeergewicht. Menupunt <P1.1 EXTERN JUSTEREN> opvragen. Op de schaal mogen zich geen voorwerpen bevinden. Nadat PRINT wordt gedrukt afwachten totdat de gewichtswaarde van het vereiste justeergewicht verschijnt. ...
Pagina 52
Nadat een optionele printer wordt aangesloten, wordt het justeerprotocol automatisch geprint. Justeerprotocol definiëren, zie hoofdstuk 12.1/<P5.1 Justeerprotocol>. Afdrukvoorbeeld KERN YKB-01N: MLS_D-BA-nl-1712...
11.1.2 <P1.2 G E B R UIK E R J US T E R E N> Het justeren met gebruik van een extern door gebruiker gedefinieerd justeergewicht Menupunt<P1.2 GEBRUIKER JUSTEREN> opvragen. Met de navigatietoetsen de nominale waarde van justeergewicht invoeren (>...
Pagina 54
Het justeergewicht voorzichtig in het midden van de monsterschaal plaatsen, de toets PRINT drukken. Afwachten totdat de aanduiding „GEWICHT AFNEMEN” verschijnt. Het justeergewicht afnemen. Na succesvol justeren wordt automatisch naar het menu terug gekeerd. Nadat een optionele printer wordt aangesloten, wordt het justeerprotocol automatisch geprint.
<P1.4 TEMPERATUURTEST> Temperatuur ijken Het wordt aanbevolen om de temperatuurwaarde van het apparaat af en toe te controleren met een optionele set voor temperatuurijking KERN MLBA12. Het apparaat dient daarvoor voor afkoelen te worden gelaten minimum 3 uur lang van de laatste opwarmingsfase.
Pagina 56
De set voor temperatuurkalibratie installeren conform de tekening. Het apparaat aanzetten. Het opwarmingsdeksel sluiten en temperatuurijking doorvoeren als hieronder omschreven. Met de ON/OFF toets het digitale thermometer van de set voor temperatuurkalibratie inschakelen. MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 57
IJking van de temperatuur starten: Menupunt <P1.4 TEMPERATUURTEST> opvragen. Het verschijnt de aanduiding die de invoer van de temperatuurwaarde mogelijk maakt waarbij de test moet worden doorgevoerd. De actieve positie blinkt. Met de navigatietoetsen de gewenste temperatuur kiezen en met de toets PRINT bevestigen.
Pagina 58
Het resultaat van de test wordt automatisch afgeprint. De toets UNITS drukken om naar menu/modus terug te gaan. Afdrukvoorbeeld KERN YKB-01N: Nadat de toegelaten afwijking naar boven/beneden wordt overschreden, wordt het aanbevolen het temperatuurjusteren door te voeren (functie "P1.3"), zie hoofdstuk 11.2.2.
11.2.2 <P1.3 TEMPERATUUR JUSTEREN> Temperatuur justeren Indien tijdens temperatuurjusteren(functie P1.4) de toegelaten afwijking naar boven/beneden wordt overschreden, kan het justeren van het apparaattemperatuur doorgevoerd als volgt: Het apparaat dient daarvoor voor afkoelen te worden gelaten minimum 3 uur lang van de laatste opwarmingsfase. Set voor temperatuurkalibratie (MLB-A12), voorbereiden/installeren, zie hoofdstuk 11.2.1.
Pagina 60
Indien beide waarden niet gelijk zijn met de navigatietoetsen aanpassen. Met de toets PRINT bevestigen, de tweede opwarmingsstap wordt gestart. Op de display verschijnen: actuele temperatuur en lopende tijd. Het justeren van de temperatuur voor de 2de punt wordt na 8 minuten afgerond.
12.2 Weegprotocol In dit menupunt wordt bepaald welke informatie in de standaard justeerprotocollen worden geprint. Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 7.2. Het menu wordt in drie submenu`s verdeeld, hier worden de instellingen van de koptekst, protocollen van de weegresultaten en voettekst ingesteld.
Afdrukvoorbeeld (KERN YKB01N): Menupunt Instelling Protocol P5.2.1 P5.2.2 P5.2.3 P5.2.4 P5.2.5 neen P5.2.6 P5.2.7 P5.2.8 neen P5.2.9 neen P5.2.10 neen P5.2.11 P5.2.12 neen P5.2.13 geen 12.2.2 Afdruk van weegresultaat/protocol definiëren DPL <P5.3> In de systemen van kwaliteitsverzekering worden protocollen van weegresultaten en het correcte weegschaaljusteren vereist met opgave van datum en tijd als ook identificatienummer van de weegschaal.
Afdrukvoorbeeld (KERN YKB01N): Punkt Ustawienie Protocol menu P5.3.1 P5.3.2 P5.3.3 neen P5.3.4 neen P5.3.5 neen P5.3.6 neen P5.3.7 P5.3.8 P5.3.9 P5.3.10 geen 12.2.3 Voettekst defineren <P5.4> In deze submenu wordt bepaald welke informatie in de voettekst van het weegprotcol worden geprint. De voettekst wordt geprint nadat de toets van de snelle toegang F1 of F2 wordt gedrukt (als de functie <Voettekst printen>...
12.3 Het meetprotocol "Vochtbepaling" <P5.5> In dit menupunt wordt bepaald welke informatie in de standaard protocollen worden geprint. Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 7.2. Het menu wordt in drie submenu`s verdeeld, hier worden de instellingen van de koptekst, protocollen van de weegresultaten en voettekst ingesteld.
12.3.2 Meetwaarden printen <P5.5.2> In dit menupunt wort bepaald of de tussenwaarden bij vooraf geselecteerde cycli wordt geprint. Menupunt Toegankelijke instellingen/ verklaring <P5.5.2.1> TIJD/RESULTAAT Meetwaarde met de actuele tijd printen, ja/neen Afdrukcyclus definiëren, zie hoofdstuk 15.1.1 12.3.3 Voettekst definiëren <P5.5.3> In het submenu wordt bepaald welke informatie in de voettekst van het weegprotocollen wordt geprint.
12.3.4 Afdrukvoorbeeld van meetprotocol (KERN YKB-01N) ------------Drying process report----------- Date 08.05.2015 Actuele datum Time 11:12:30 Actuele tijd User Admin Naam ingelogde gebruiker Product Gekozen product Programma Corn flakes Gekozen drogingsprogramma Koptekst Dry. param Gekozen drogingsparameters Dry. mode Standard Gekozen verwarmingsprofiel 125°C...
12.4 De door gebruiker gedefinieerde afdruk <P5.6 BIJZONDERE AFDRUK> In het menu <P5> kunnen vier bijzondere afdrukken worden gedefinieerd (<P5.6> – <P5.9>), elke met max. 160 tekens. Bij invoeren van ononderbroken tekst (numerieke waarden zie hoofdstuk 2.1.1)) worden in de menu aanvullende volgende variabele afgelezen: Algemene variabelen: Afdruk van één teken “%”...
Voorbeelden van het invoeren van de tekst in de weegmodus: KERN∗SOHN DATE: <Actuele datum> TIME: <Actuele tijd> MASS: <Het actuele nettogewicht in de standaard eenheid> ∗∗∗∗∗∗SIGNATURE: Invoer: Het gewenste menupunt P5.6–P5.9 opvragen (Bijzondere afdruk 1–4) en de tekst invoeren, de waarde numeriek invoeren, zie hoofdstuk 2.1.1.
13 De meetprotocollen in digitale vorm op een USB-geheugen opslaan Dankzij deze optie is er mogelijk het weegresultaat op een USB -geheugen als een tekstbestand op te slaan en deze gegevens op de aan computer aangesloten printer te printen. Uitvoering: ...
14.1 Gegevensbank van de gebruikers In de gebruikersgegevensbank<b1 Gebruikers> kunnen 100 gebruikersprofielen met individuele preferenties en bevoegdheden voor gebruikers worden ingevoerd. Gebruikersbeheer invoeren gebruikers verschillende bevoegdheden: beheerder en overige gebruikers. Beheerder heeft volledige toegang tot de menu's en gegevensbanken. Alleen hij kan nieuwe gebruikers maken en hem individuele rechten toeschrijven.
14.1.1 Een nieuw gebruikersprofiel aanmaken Voor elke gebruiker kunnen de volgende gegevens worden ingevoerd: Naam max. 30 tekens, CODE max. 6 tekens WACHTWOORD max. 8 cijfers BEVOEGDHEDEN Gebruiker, Master, Beheerder TAAL Deutsch/Espanol/Francais/Turk/Cesky/Italiano/Magyar/ Polski/English Gebruikersnaam bepalen MLS_D-BA-nl-1712...
Met de navigatietoetsen de gebruiker kiezen en met de toets verwijderen. Op de vraag positief antwoorden „VERWIJDEREN” en de toets PRINT drukken, de display keert naar het menu terug. De toets UNITS drukken om naar weegmodus terug te gaan. 14.1.3 Gebruiker opvragen ...
14.2 Gegevensbank van de producten In de gegevensbank van de producten <b2 Producten> kunnen voor 1000 producten wijzigingen worden ingevoerd: Naam max. 30 tekens CODE max. 6 tekens max. 16 tekens GEWICHT Productgewicht TARRA Gewicht van de container PROGRAMMA Drogingsprogramma van de lijst kiezen Producten verwijderen, zie hoofdstuk 14.1.2.
In de fabriek worden in de gegevensbank 92 drogingsprogramma`s ingesteld. Het gebruik van het drogingsprogramma is buiten de controle van de firma KERN & Sohn. Daarom zijn wij niet aansprakelijkheid voor de aanbevolen instellingen. Drogingsprogramma bewerken, zie hoofdstuk 14.3.2.
14.3.1 Een nieuw drogingprogramma opmaken. De naam van het programma bepalen MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 82
Opwarmingsprofiel en drogingstemperatuur bepalen MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 83
Uitschakelingsciterium bepalen De volgende instellingen zijn toegankelijk: AUTO 1 AUTO 2 Automatisch uitschakelen AUTO 3 (het gewichtsverlies in een tijdeenheid) AUTO 4 AUTO 5 MANUEEL Manueel uitschakelen (met de toets STOP) VASTGESTELDE TIJD Door de tijd gestuurd uitschakelen VASTGESTELD Willekeurig automatisch uitschakelen Voorbeeld instelling "Door de tijd gestuurd uitschakelen": MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 84
Manier van het aflezen van het resultaat bepalen Manier van gegevensafdruk bepalen MLS_D-BA-nl-1712...
14.3.2 Opgeslagen drogingsprogramma bewerken Overige parameters bewerken zoals opwarming, drogingstemperatuur,uitschakelingsciterium, het aflezen van het resultaat en cyclus van gegevensafdruk, zie hoofdstuk 14.3.2. MLS_D-BA-nl-1712...
14.3.3 Drogingsprogramma verwijderen Met de navigatietoetsen het programma kiezen (bv. cornflakes) en met de toets verwijderen. Op de vraag "VERWIJDEREN" positief antwoorden en de toets drukken, de display keert naar het menu terug. De toets UNITS drukken om naar weegmodus terug te gaan.
14.4 Containergewichten In de gegevensbank van de producten <b4 TARRA> kunnen voor 100 containergewichten volgende gegevens worden ingevoerd: NAAM max. 30 tekens TARRA Gewicht van de container 14.4.1 Nieuw containergewicht opmaken Het gewicht van de container van de gegevensbank aflezen, zie hoofdstuk 8.2.3.
14.5 Weegresultaten Gegevensbank<b5.5 Wegingen> is niet bewerkt. De gegevens worden automatisch opgeslagen nadat de toets PRINT worden gedrukt. De gebruiker kan de records raadplegen, printen of naar USB geheugen exporteren. In de gegevensbank kunnen 1000 wegingsresultaten worden opgeslagen. Nadat het weegschaalgeheugen wordt gebruikt wordt het eerstvolgende record opgeslagen.
Pagina 89
Nadat het parameter <Afdruk> wordt gekozen en de toets PRINT gedrukt, worden de gegeven met een aangesloten printer geprint. De inhoud van de geprinte gegevens is van de menuinstellingen<P5.3 DPL>afhankelijk, zie 12.2.2. Afdrukvoorbeeld (KERN YKB01N): Date 18.05.2015 Time...
14.6 Drogingsprotocollen In de gegevensbank <b5.6 DROGINGSPROTOCOLLEN> wordt ca. 1000 drogingsprotocollen opgeslagen. Nadat de weegschaalgeheugen wordt gebruikt wordt het eerstvolgende record opgeslagen. De gegevens worden automatisch opgeslagen nadat het drogingsproces wordt afgerond. De gebruiker kan de records raadplegen, printen of naar USB geheugen exporteren.
Pagina 91
Het eerste drogingsprotocol<b5.6.1> met datum/tijd wordt afgelezen. Elk weegresultaat wordt opgeslagen met actueel volgnummer in de vorm<b5.5.n>. Met de navigatietoetsen het drogingsprotocol kiezen. De verdere informaties over gekozen drogingsresultaat worden zichtbaar nadat de toets F1 wordt gedrukt. Met de navigatietoetsen kunnen de gegevens worden gekozen en beschouwd.
Pagina 92
Afdrukvoorbeeld (KERN YKB01N): ------------Drying process report----------- Date 08.05.2015 Time 11:12:30 User Admin Product Program Corn flakes Dry. param Dry. mode Standard 125°C Auto off Auto3 1mg (60s) Result Interval Start mass 5.877 g 0:00:00 0.000 %M 0:00:30 0.357 %M 0:01:00 ? 2.042 %M...
14.7 Export/Import van databanken van/naar USB geheugen. Dank deze optie is het mogelijk de gegevensbank "Producten", "Gebruikers" en "Tarra" van de ene naar de andere weegschaal kopiëren/overdragen. Het USB-geheugen in de USB-poort doen. Met de navigatietoetsen de optie <Import> of "Export> kiezen. ...
15 Vochtbepaling Controleer dat het apparaat in de modus voor vochtbepaling staat, zie hoofdstuk 8.1. Om het drogingsproces aan bepaald monster aan te passen zijn er op het apparaat verschillende instellingen mogelijk. Bedrijfsconcept van de vochtbepaler baseert op de drogingsprogramma`s. Het drogingsprogramma omvat volgende parameters van het drogingsproces: ...
15.1 Vochtbepaling zonder gebruik van gegevensbank 15.1.1 Instelling van de drogingsparameters. 1. Opwarmingsprofiel kiezen Om de drogingskarakteristiek optimaal voor het gebruikte monster te kiezen, worden vier verschillende opwarmingsprofielen toegankelijk, te noemen: STANDAARD, SNEL, ZACHT, GELEIDELIJK Met de navigatietoetsen het gewenste opwarmingsprofiel invoeren en met de toets PRINT bevestigen.
Pagina 96
Snel drogen <SNEL> Dit verwarmingsprofiel is bestemd voor monsters met hoog vochtgehalte (bv. vloeistoffen). Nadat het drogen wordt gestart, stijgt zeer snel de temperatuur en gedurende de in menu gekozen tijd overschrijdt met 30% de ingestelde drogingstemperatuur (bv. 120°C). Het effect is dat de warmte van de diffusie wordt gecompenseerd en daarmee het drogingsproces versneld.
Pagina 97
Met de navigatietoetsen de temperatuur kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding om het uitschakelingscriterium (zie stap 2) te kiezen. Zacht drogen <ZACHT> Dit verwarmingsprofiel is bestemd voor zachte droging van stoffen die kunnen verschuimen (bv. suikerhoudende of vluchtige stoffen).
Pagina 98
Met de navigatietoetsen de temperatuur kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding om het uitschakelingscriterium (zie stap 2) te kiezen. Geleidelijk drogen <GELEIDELIJK> Dit verwarmingsprogramma is bestemd voor drogen van stoffen uit meerdere ingrediënten (bv. etherische olie) die in verschillende temperaturen verdampen of stoffen die zich specifiek gedragen in de opwarmingstijd.
Pagina 99
Met de navigatietoetsen de drogingstemperatuur kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding voor het invoeren van de drogingstijd van de tweede stap. De actieve positie blinkt. Met de navigatietoetsen de tijd kiezen en met de toets PRINT bevestigen.
2. Uitschakelingcriteriumkiezen Met het uitschakelingcriterium worden de voorwaarden gedefinieerd van het afronden door het apparaat van het drogingsproces. Met het uitschakelingcriterium wordt de permanente tijdcontrole en manuele beëindiging van de droging geëlimineerd. Het uitschakelingscriterium verzekert dat de metingen altijd in dezelfde omstandigheden worden afgerond, waardoor de reproduceerbaarheid van de metingen wordt verzekerd.
Automatisch uitschakelen Dit uitschakelingcriterium baseert op het gewichtsverlies in een tijdeenheid. De meting wordt automatisch afgerond als het gewichtsverlies in een tijdeenheid kleiner dan de opgegeven waarde is. Het is mogelijk de volgende vijf instelling met opgegeven gewichtsverlies in een tijdeenheid te kiezen: De instelling voor de AUTO 1...
Pagina 102
Willekeurig automatisch uitschakelen Indien geen van de vijf uitschakelingscriteria AUTO 1–AUTO 5 niet aan de behoeftes van de gebruiker voldoet, is het mogelijk op het apparaat eigen willekeurig uitschakelingscriterium (eigen keuze van gewichtsverlies en tijdeenheid)te definiëren. Dit uitschakelingcriterium baseert ook op het gewichtsverlies in een tijdeenheid. De meting wordt automatisch afgerond als het gewichtsverlies in een tijdeenheid kleiner dan de opgegeven waarde is.
Pagina 103
Door de tijd gestuurd uitschakelen nadat dit uitschakelingscriterium wordt gekozen, duurt de meting totdat de ingestelde drogingstijd afloopt (max. tijd 99 h 59 min). Met de navigatietoetsen de instelling <VASTGESTELDE TIJD> kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding voor het invoeren van de drogingstijd.
Pagina 104
3. De afleesmanier van het resultaat kiezen Met behulp van deze parameter wordt bepaald in welke eenheid de metingresultaten worden afgelezen en afgedrukt. Als afleesmanier van het resultaat kan een van de volgende instellingen worden gekozen: %M: Vochtigheid De vochtigheid van het monster in proc. van het natte gewicht verschijnt (W = wet weight = startgewicht = 100%) het natte gewicht W −...
Met de navigatietoetsen het uitschakelingscriterium kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Het verschijnt de aanduiding voor het bepalen van een afdrukcyclus (zie stap 4). 4. Afdrukcyclus kiezen Hier wordt de cyclus ingesteld waarin de tussenresultaten worden afgedrukt. Met de navigatietoetsen de cyclus (0–120 s) kiezen en met de toets PRINT bevestigen.
15.2 Vochtbepaling met gebruik van gegevensbank Indien nodig kan het drogingsprogramma of van de gegevensbank van de programma`s worden opgeladen (zie hoofdstuk 14.3), of van de gegevensbank van de producten (14.2). Om snelle toegang te krijgen kan aan de toetsen F1 of F2 de functie <PROGRAMMA KIEZEN>...
Pagina 107
Het drogingsprogramma van de gegevensbank van de producten opladen: Met de navigatietoetsen het gewenste product kiezen (bv. Cornflakes) en met de toets F1 bevestigen. Het verschijnt opnieuw het werkvenster van de display. Het gekozen drogingsprogramma dat op bepaald product wordt toegeschreven, wordt in de informatieregel afgelezen (indien in de menu geactiveerd<P2.2.2>, zie hoofdstuk 15.5).
15.3 De drogings- en meetprocessen doorvoeren Om precieze weegresultaten te verkrijgen, dient het apparaat de juiste bedrijfstemperatuur te bereiken (zie "Opwarmingstijd", hoofdstuk 1). Tijdens de opwarming moet de vochtbepaler elektrisch gevoed worden. De parameters instellen als omschreven in hoofdstuk 15.1.1, of van het geheugen het drogingprogramma voor een bepaald monster inlezen, zie hoofdstuk 15.2.
Pagina 109
De opwarmingsdeksel sluiten en tarreren. Het opwarmingsdeksel openen. Het monster gelijk verdelen op de schaal voor monsters. MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 110
Het opwarmingsdeksel sluiten. De drogings- en meetprocessen worden automatisch gestart. De werking wordt conform de vooraf gedefinieerde drogingsparameters gestuurd. Na de aansluiting van de optionele printer wordt de koptekst geprint en vervolgens afhankelijk van gekozen afdrukcyclus de tussenresultaten (zie afdrukvoorbeeld, hoofdstuk 12.3.4).
Pagina 111
Nadat het opwarmingsdeksel wordt geopend, worden de aanduidingswaarden uitgezonderd de temperatuur verwijderd. Het monster met de greep afnemen. Voorzichtig: De schaal voor monsters en alle elementen van de monsterkamer zijn heet! D volgende meting kan door het drukken op START/STOP worden gestart. + Het meetproces kan op elk moment worden gestopt door op START/STOP te drukken.
15.4 Drogingsprotocol In de gegevensbank<b5.6 DR OG ING S P R OT OC OL L E N> wordt automatisch na de droging 1000 drogingsprotocollen opgeslagen, zie hoofdstuk 14.6. Behalve opvragen van de records van de gegevensbankmenu (zie hoofdstuk 14.6) is met de toets mogelijk de snelle toegang tot alle drogingsprotocollen.
Bij de vochtbepaler KERN MLS dringt de straling in het monster en wordt daar in warmte omgezet. De opwarming loopt van binnen naar buiten. Een klein deel van de straling wordt van het monster weerkaatst, bij donkere monsters is de weerkaatsing groter dan bij de lichte.
16.4 Het monster voorbereiden Altijd telkens één monster voor de meting voorbereiden. Op die manier kan de uitwisseling van vocht tussen het monster en de omgeving worden vermeden. Indien meerdere monsters tegelijk voorbereid moeten worden, dienen ze in een hermetische container te worden geplaatst zodat er tijdens opslag geen wijzigingen voorkomen.
16.5 Monstermateriaal Goede vochtbepaling komt meestal voor bij monsters met volgende eigenschappen: een losse vaste stof in de vorm van korens, poeder; thermisch stabiel materiaal dat snel vocht geeft voor vochtbepaling en vluchtig worden zonder speciale stoffen toe te voegen; vloeistoffen die zonder verschuimen verdampen tot de droge stof.
16.7 Drogingstemperatuur Bij de instelling van de drogingtemperatuur dienen de volgende factoren te worden overwogen: Monsteroppervlakte: De vloeibare monsters en monsters die aangebracht kunnen worden vereisen, in tegenstelling tot de monsters in de vorm van poeder en korrels, een kleinere oppervlakte voor de warmteoverdracht.
17 Communicatie/menu Configuratie <P3> Beschikbare interfaces: 1. COM 1 (RS-232) 2. USB type B (aan de printer of computer aansluiten) 3. USB type A (USB geheugen, computertoetsenbord, barcodescanner aansluiten) Het interface configureren aangepast aan het bepaalde randapparaat en gewenste functie, zie hoofdstuk 17.1 (parameters van de USB poorten zijn niet configureerbaar).
Pagina 119
Nadat <COM 1> wordt gekozen met de navigatietoetsen communicatieparameter "Transmissiesnelheid" kiezen. Nadat de transmissiesnelheid wordt gekozen de volgende parameter <Pariteit> kiezen. MLS_D-BA-nl-1712...
USB type B (aansluiting aan de computer) Het apparaat via USB poort aansluiten: Het apparaat van de elektrische voeding scheiden. De USB drivers installeren, beschikbaar op onze startpaginawww.kern- sohn.com, "Downloads". Type driver voor eigen systeem kiezen Op <Verder> drukken, de driver wordt gedownload.
Pagina 121
Het afgelezen COM poort kiezen, bv. COM6 poort is geschikt voor de software van gegevenstransmissie. Om de gegevens in het computerprogramma over te nemen, wordt aanbevolen ons programma voor de gegevenstransmissie "Balance Connection KERN SCD 4.0" te gebruiken. In het menu<P4.2.1 Apparaat/Printer/Poort> de instelling <USB - Computer>...
18 Apparaat/menu Configuratie <P4> 18.1 Continue gegevenstransmissie met behulp van bevelen van afstandsbediening <P4.1 Computer> 1. Interface <P4.1.1> kiezen Met de navigatietoetsen interface kiezen waarmee het apparaat aan de computer wordt aangesloten. Keuzemogelijkheid: COM 1: RS-232 USB: type B WIFI: Niet gedocumenteerd MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 123
2. Continue gegevens trasmissie kiezen<P4.1.2> Met de toets PROFIL de aanduiding kiezen voor het instellen van continue gegevenstrasmissie. Met de navigatietoetsen de gekozen instelling kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Keuzemogelijkheid: <GEEN> De continue gegevenstransmissie uit <ACTUELE De continue gegevenstransmissie in de actuele EENHEID>...
Pagina 124
3. Afdrukcyclus kiezen<P4.1.3> De toets PROFIEL drukken en de aanduiding kiezen voor het instellen van het afdrukcyclus bij de continue gegevenstrasmissie. MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 125
4. Protocoltype kiezen <P4.1.5> De toets PROFIEL drukken en de aanduiding voor protocoltype kiezen. Met de navigatietoetsen de gekozen instelling kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Keuzemogelijkheid: <GEEN> Geen <STANDAARD> Standaard protocol <BIJZONDERE AFDRUK 1> Het protocol gedefinieerd door de gebruiker: ...
18.2 Gegevenstransmissie nadat de toets PRINT wordt gedrukt <P4.2 Printer> In de menupunt <P4.2> wordt het interface gekozen en gedefinieerd om te printen nadat de toets PRINT wordt gedrukt. De inhoud van de geprinte gegevens wordt in de menupunt <P5 Afdruk> gedefinieerd, zie hoofdstuk 12. 1.
Pagina 127
Meetprotocollen opslaan, zie hoofdstuk 13. <USB-Computer> USB poort type B om de computer aan te sluiten met het software voor gegevenstransmissie (bv. KERN SCD 4.0) 2. De waarden (hexadecimaal) voor prefix/suffix invoeren<P4.2.1> Met de navigatietoetsen de controlecode voor protocolbegin invoeren en met de toets PRINT bevestigen.
Pagina 128
Met navigatietoetsen de controle code voor protocoleinde invoeren (bv. Papier snijden) en met de toets PRINT bevestigen. MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 129
18.3 <P4.3 Streepjescodescanner> In de menupunt <P4.3> wordt het interface gekozen voor de aansluiting van het streepjescodescanner. Met de navigatietoetsen het interface kiezen met behulp daarvan de gegevenstransmissie wordt gesteund. MLS_D-BA-nl-1712...
Pagina 130
Meetprotocollen opslaan, zie hoofdstuk 13. <USB-Computer> USB poort type B om de computer aan te sluiten met het software voor gegevenstransmissie (bv. KERN SCD 4.0) 3. De waarden (hexadecimaal) voor prefix/suffix invoeren<P4.2.1> Met de navigatietoetsen de controlecode voor protocolbegin invoeren en met de toets PRINT bevestigen.
De vochtbepaler van de elektrische voeding scheiden en met het interface met behulp van de juiste kabel aansluiten. Een storingvrij bedrijf wordt enkel verzekerd bij toepassing van een juiste interfaceleiding van de firma KERN. De communicatieparameters van het interface RS-232 (transmissiesnelheid, bits en pariteit) van de vochtbepaler en het randapparaat moeten overeenstemmen, zie hoofdstuk 17.1.
19.3 Formaat van de gegevenstransmissie 1. Nadat de toets PRINT wordt gedrukt 4–12 14–16 Stabilisati Waardeteken Weegwaar eteken ˽ ˽ Eenheid Stabilisatieteken ˽ ] Stabiel [ ? ] Instabiel [ ^ ] Overbelasting [ v ] Onderbelasting Waardeteken ˽ ] Positieve waarden ] Negatieve waarden Weegwaarde 9 tekens met uitlijning naar rechts...
Pagina 134
Bevel Van 1 tot 3 tekens Stabilisatieteken ˽ ] Stabiel [ ? ] Instabiel [ ^ ] Overbelasting [ v ] Onderbelasting Waardeteken ˽ ] Positieve waarden ] Negatieve waarden Weegwaarde 9 tekens met uitlijning naar rechts Eenheid 3 tekens met uitlijning naar links MLS_D-BA-nl-1712...
19.4 Interfacebevel Er worden door de weegschaal volgende bevelen herkend. Bevelen Functie Op nul zetten Tarreren Vragen naar de tarrawaarde De tarrawaarde instellen De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen De gewichtswaarde in de actuele weegeenheid onmiddellijk versturen...
19.5 Algemeen formaat van het antwoord Bevelen Functie ˽ Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart A CR LF Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten ˽ D CR LF (enkel nadat het antwoord XX_A was) ˽...
19.6 Bijzondere informaties van de communicatieprotocollen 19.6.1 Op nul zetten Z CR LF Bevel: De mogelijke antwoorden: Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart Z˽A CR LF Z˽D CR LF Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart Z˽A CR LF Het bevel is geldig, maar de bovenste grens van het bereik van op nul...
19.6.3 Vragen naar de tarrawaarde Bevel: OT CR LF Antwoord: 4–12 14–16 ˽ Tarra ˽ Eenheid ˽ Tarrawaarde: – 9 tekens met uitlijning naar rechts Eenheid: – 3 tekens met uitlijning naar links De tarrawaarde wordt altijd uitgevoerd (geprint) in de justeereenheid. 19.6.4 De tarrawaarde instellen ˽...
Voorbeeld: S CR LF Het bevel verstuurd: De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen S ˽ A CR LF Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart S˽˽˽˽ -˽˽˽˽˽˽ 8 . 5 ˽g˽˽CR LF Het bevel uitgevoerd: De gewichtswaarde is in de standaard weegeenheid uitgevoerd Stabilisatieteken*...
19.6.7 De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen Bevel: SU CR LF De mogelijke antwoorden: SU˽A CR LF Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart SU˽E CR LF De tijdslimiet voor stabilisatie van de weegschaalaanduiding is overschreden SU˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd...
19.6.9 De ononderbroken uitvoer (printen) van gegevens in de standaard weegeenheid starten C1 CR LF Bevel: De mogelijke antwoorden: C1˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd C1˽A CR LF Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart De gewichtswaarden worden in de standaard weegeenheid uitgevoerd (geprint) 7–15...
19.6.12 De ononderbroken uitvoer (printen) van gegevens in de actuele weegeenheid stoppen CU0 CR LF Bevel: De mogelijke antwoorden: CU0˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd CU0˽A CR LF Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart 19.6.13 Simulatie PRINT toets drukken SS CR LF Bevel:...
19.6.15 Toetsenbord van het apparaat vergrendelen Bevel: K1 CR LF De mogelijke antwoorden: K1˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd K1˽OK CR LF Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart 19.6.16 Toetsenbord van het apparaat ontgrendelen K0 CR LF Bevel:...
19.6.18 Bedrijfsmodus instellen Bevel: OMS CR LF De mogelijke antwoorden: OMS ˽OK CR LF Het bevel is geldig ˽ Geen parameters of foutief formaat E CR LF ˽ Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd I CR LF 19.6.19 Actueel werkmodus afvragen Bevel: OMG CR LF...
19.6.22 De functie "Auto-zero" instellen ˽ Bevel: nCR LF De mogelijke antwoorden: A˽OK CR LF Het bevel is geldig A˽E CR LF Geen parameters of foutief formaat A˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd De parameters voor de functie "Auto-zero"...
19.6.24 Filter instellen ˽ Bevel: nCR LF De mogelijke antwoorden: FIS˽OK CR LF Het bevel is geldig FIS˽E CR LF Geen parameters of foutief formaat FIS˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd Parameters om de reactiesnelheid in te stellen 1 –...
19.6.26 De laatste decimaal instellen ˽ Bevel: nCR LF De mogelijke antwoorden: LDS˽OK CR LF Het bevel is geldig LDS˽E CR LF Geen parameters of foutief formaat LDS˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd Parameters om de laatste decimaal in te stellen 1 –...
20 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen Vooraleer met alle werkzaamheden wordt gestart verbonden met onderhoud, reinigen en reparatie, dient het toestel van de bedrijfsspanning te worden ontkoppeld. 20.1 Reinigen + De reinigingswerkzaamheden uitvoeren uitsluiten nadat het toestel is afgekoeld. De schaal voor monsters Schaalgreep Greep voor uithalen van monsters Windscherm...
Zoals bovenbeschreven reinigen. Niet aanraken en straler niet beschadigen. 20.2 Onderhoud, behouden van werkprestatie Het toestel mag enkel door geschoolde en door de firma KERN gekeurde medewerkers worden bediend en onderhouden. Voor een regelmatige kalibratie van de weegschaal zorgen, zie hoofdstuk "Toezicht over controlemiddelen"...
21 Hulp bij kleine storingen/ foutmeldingen Mogelijke foutoorzaken: Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Storing Mogelijke oorzaak: Display brandt niet. • Het toestel staat niet aan. •...
Foutmeldingen: Err2 De waarde buiten het bereik van op nul zetten Err3 De waarde buiten het tarreerbereik Err8 De tijd in de processen van tarreren of op nul zetten overschreden NULL Fout van de A/D (analoog-digitaal) omzetter FULL Het weegbereik overschreden Fout van het begingewicht Ingeval van andere foutmeldingen, de weegschaal uit- en opnieuw aanzetten.