a. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met slechts één kleur (bijv.
volkomen zwart, wit, rood, groen) of die geen duidelijke textuur hebben.
b. Bij het vliegen over oppervlakken met sterk gereflecteerd licht of
afbeeldingen.
c. Bij het vliegen boven water, ijs of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of voorwerpen (bijv. boven
bewegende mensen, wuivend riet, struiken en gras).
e. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert,
of in een gebied met directe sterke verlichting.
f. Bij het vliegen in de buurt van extreem donkere (<15 lux) of heldere
(> 10.000 lux) oppervlakken.
g. Bij het vliegen met hoge snelheden onder 2 m boven de grond (bijv. sneller
dan 14 m/s op een hoogte van 2 m of 5 m/s op een hoogte van 1 m).
h. Met kleine obstakels (bijv. ijzerdraden, kabels, boomtakken of bladeren).
i. Wanneer de lens vuil is (bijv. van regendruppels of vingerafdrukken, enz.).
j. In omgevingen met slecht zicht (bijv. zware mist of sneeuw).
• Het infrarooddetectiesysteem detecteert in de volgende situaties mogelijk NIET
de juiste afstand:
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen absorberen (bijv.
asfaltwegoppervlakken).
b. In een groot gebied met sterke reflectoren bij een afstand van meer dan 15
meter (bijv. wanneer er meerdere verkeersborden naast elkaar zijn geplaatst).
c. Met kleine obstakels (bijv. ijzerdraden, kabels, boomtakken of bladeren).
d. Met spiegels of transparante voorwerpen (bijv. water of glas).
e. In omgevingen met slecht zicht (bijv. zware mist of sneeuw).
• U moet het infrarooddetectiesysteem NIET afdekken. U moet NIETS ophangen
of plaatsen in een gebied dat het waarnemingsbereik van het zichtsysteem en
het infrarooddetectiesysteem belemmert.
• Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Verstoor de zicht-
en infrarooddetectiesystemen op GEEN enkele manier zoals door een sterke
lichtbron te gebruiken om de zichtsystemen te verlichten of door reflectoren op
de infraroodsensor te richten.
• Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Controleer het
volgende voordat u de drone op het dock plaatst:
a. Zorg ervoor dat stickers of andere obstakels het glas van de infrarooddetectie-
en zichtsystemen niet blokkeren.
b. Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van de
zicht- en infrarooddetectiesystemen zit. Gebruik GEEN alcoholhoudend
reinigingsproduct.
c. N e e m c o n t a c t o p m e t D J I S u p p o r t a l s h e t g l a s v a n d e z i c h t - o f
infrarooddetectiesystemen beschadigd zijn.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
45