6.4.3 Instellingsaanbeveling voor de bijverwarming
via externe warmtebronnen of de
Elektroverwarmingsstaaf,
branderblokkeercontact
Het grootste rendement haalt u wanneer u:
● De zonneboiler zelden, en dan enkel tot een nog voldoende
temperatuur, via de externe warmtebronnen of de elektrover-
warmingsstaaf verwarmen.
● Nalaadtijden via tijdprogramma inkorten:
a) Geoptimaliseerde tijden voor het "normale gebruik" door
regelmatige verbruiksgewoonten bepalen.
b) Geef het bijladen afhankelijk van de aangesloten
warmtebron 1/2 tot 2 uren voor de gebruikelijke
gebruikstijd vrij.
● De drukvultijd zo beperkt dat de boiler na een normale
nutscyclus niet meer rechtstreeks wordt opgewarmd.
De optimale boilertemperatuur hangt af van uw per-
soonlijke behoefte. Vaak volstaat een boilertempera-
tuur van 50°C. Bij een douche verbruikt u gemiddeld
ongeveer 30 tot 50 l warm water met een taptempera-
tuur van 40°C. Het koude water dat tijdens het douchen in de
boiler loopt, moet in de zonneboiler in het doorlopende verwar-
mingsprincipe worden verwarmd.
● Stel bij grotere hoeveelheden warm water en om comfort te
garanderen, ook bij buitengewone gebruikstijden de tempe-
ratuur in de warmwaterzone voldoende hoog in tellen of geef
de warmteopwekker voor het bijladen vrij, bijv. door omscha-
kelen op een ander tijdprogramma.
Instelling van de boilerlaadtemperatuur
● De streeftemperatuur van het warme water zodanig instellen
dat bij de laagst mogelijke instelwaarde voldoende warm
water voor het aftappen (bijv. voor 1 douche) ter beschikking
staat. Deze instelling dient er toe om de maximale opwarming
van het warme water door de zonne-energie-installatie bij een
bepaalde aftaphoeveelheid te garanderen.
Verwarming via een extern verwarmingstoestel
In functie van het vereiste verwarmingsvermogen (hangt af van
de isolatienorm van het gebouw, de buitentemperatuur en de in-
gestelde temperatuur in de kamers) en van het geïnstalleerde
collectoroppervlak, is het zinvol om de verwarming via een extern
verwarmingstoestel aan banden te leggen door een spercontact
voor de brander te monteren. Bovendien moet u ook als de ver-
warmingsregelaar een warmtesignaal uitzendt:
● De bedrijfsparameters [P min], [TS min] en [Tijd VBSK] zo
instellen (zie hoofdstuk 6.3.10), dat de externe warmteop-
wekker niet verwarmt,
– wanneer via de collectoren een minimaal verwarmings-
vermogen wordt geleverd, of
– wanneer de boiler een voldoende hoge temperatuur heeft
bereikt.
Daikin EKSRPS4A
Daikin Regel- en pompeenheid
008.1627532_00 – 02/2016
6.4.4 Tips voor optimaal gebruik
Iedere gebruiker heeft eigen ideeën over aangenaam warm
water en houdt er eigen gewoontes op na. Hoe hoger de boiler-
temperatuur en hoe langer de vrijgavetijd voor niet-solaire druk-
vulling, hoe lager de mogelijke zonneopbrengst. Een bewust, aan
de bijzondere eigenschappen van de zonneboiler aangepast ge-
bruiksgedrag minimaliseert het energieverbruik voor het bijladen
door niet op zonne-energie werkende warmtebronnen.
● Gebruik moderne en comfortabele douchekoppen met
tapwaarden van 5 tot 7 l/min.
Een lagere tapwaarde (hoeveelheid getapt warm water
per minuut) zorgt voor een lagere bijlaadbehoefte en dus
voor een grotere hoeveelheid warm water met een hogere
temperatuur.
● Kort uw douche- of badtijd in.
Lager stroomverbruik.
● Vul - tijdens het vullen van een badkuip - het bad eerst met
heet water.
Nadat de in de zonneboiler opgeslagen hoeveelheid
drinkwater is verdwenen, daalt de temperatuur van het
afgeleverde warm water lichtjes en wordt het water zo in
de kuip gemengd. Zo haalt u het maximum uit je voorraad
bij een minimale boilertemperatuur en beschikt u over vol-
doende warm water.
6.4.5 Drinkwaterhygiëne
Als gedurende enkele dagen geen warm water wordt getapt en
als de boilertemperatuur door het zonne-energiesysteem niet
minstens 60 °C bereikt, wordt uit hygiënisch oogpunt (be-
scherming tegen legionella) een eenmalige opwarming tot boven
60 °C of het aftappen van het opgeslagen warme water (25 l)
aanbevolen.
6
x
Regeling
Bedienings- en installatiehandleiding
31