G
ebruikshandleidinG
2 Bedoeld gebruik
De machine is uitsluitend gebouwd voor gebruik bij agrarische werkzaamheden (bedoeld gebruik).
Elk verdergaand gebruik geldt als niet bedoeld gebruik. Voor de hierdoor ontstane schade is de fabrikant
niet aansprakelijk, het risico hiervoor ligt uitsluitend bij de gebruiker.
Tot het bedoeld gebruik hoort ook het opvolgen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks-,
onderhouds- en reparatievoorwaarden.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die hiermee
bekend zijn en zijn geïnstrueerd m.b.t. de gevaren. Alle veiligheidsaanwijzingen ook doorgeven
aan andere gebruikers.
De van toepassing zijnde ongevalpreventievoorschriften, evenals de overige algemeen erkende
veiligheidstechnische, arbeidsmedische en wettelijke wegenverkeersregels moeten worden opgevolgd.
Voor schade door eigenhandig wijzigingen aan het apparaat is de fabrikant niet aansprakelijk.
3. Algemene veiligheidstechnische aanwijzingen en ongevalpreventievoorschriften
• Voor elke ingebruikname het apparaat en de tractor controleren op verkeers- en bedrijfsveiligheid!
• De algemeen geldende veiligheids- en ongevalpreventievoorschriften opvolgen!
• De op het apparaat aangebrachte waarschuwings- en instructiebordjes geven belangrijke aanwijzingen
voor een gevaarloos bedrijf, het opvolgen hiervan zorgt voor uw veiligheid!
• Bij gebruik van de openbare weg moeten de betreffende voorschriften worden opgevolgd!
• Voor aanvang van de werkzaamheden moet u zich vertrouwd te maken met alle inrichtingen
en bedieningselementen en de werking hiervan. Tijdens de werkzaamheden is dit te laat!
• De kleding van de gebruiker moet nauwsluitend zijn. Losse kleding vermijden!
• Controleer voor het wegrijden en de ingebruikname de directe omgeving! (Kinderen!) Zorg
voor voldoende zicht!
• Het meerijden op de werkuitrusting tijdens de werkzaamheden en tijdens transportritten is verboden!
• Apparaten volgens de voorschriften aankoppelen en uitsluitend bevestigen aan de voorgeschreven
inrichtingen!
• Bij het aan- en afkoppelen van apparaten aan of van de tractor zeer voorzichtig te werk gaan!
• Bij het aanbouwen of demonteren, de steunvoorzieningen in de betreffende correcte positie brengen!
(Stabiliteit!)
• Gewichten volgens de voorschriften aan de hiervoor bedoelde bevestigingspunten bevestigen!
• Toegestane aslasten, totaalgewichten en transportafmetingen aanhouden!
• Transportuitrusting - zoals verlichting, waarschuwingsvoorzieningen en evt. veiligheidsvoorzieningen
controleren en monteren!
• Activeringskabel voor snelkoppelingen moeten los hangen en mogen in de onderste positie
niet worden geactiveerd!
• Tijdens de rit nooit de cabine verlaten!
• Rijgedrag, stuur- en remvermogen worden beïnvloed door aangebouwde of gekoppelde apparaten en
ballastgewichten. Daarom zorgen voor voldoende stuur- en remvermogen!
• Bij het rijden van bochten rekening houden met het uitzwenken en de massatraagheid
van het apparaat!
• Apparaten alleen in bedrijf nemen als alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht
en in veiligheidspositie zijn!
• De aanwezigheid binnen het werkbereik is verboden!
• Ga nooit in het draai- en zwenkbereik van het apparaat staan!
• Hydraulische klapframes mogen alleen worden bediend, als geen personen aanwezig zijn binnen
het zwenkbereik!
• Bij extern bekrachtigde onderdelen (bijv. hydraulisch) bevinden zich locaties met knel-
en schaargevaar!
• Voor het verlaten van de tractor het apparaat op de grond laten zakken, motor uitschakelen
en de contactsleutel verwijderen!
• Tussen de tractor en het apparaat mag nooit iemand aanwezig zijn, zonder dat het voertuig is beveiligd
tegen wegrollen door de parkeerrem en/of met wielblokken!
• Ingeklapte frames en hefinrichtingen in de transportpositie beveiligen!
9900.01.44NL04 - 10/2016
C
d
ombi
iGGer
Cd,
4
serie
Technische wijzigingen voorbehouden
- 5 -