3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
z
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[
] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [
] (groothoek). (Op het
( 1 )
scherm verschijnt een zoombalk (1) die
de zoompositie aangeeft, samen met het
scherpstelbereik (2).)
( 2 )
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
z
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
z
scherpgesteld, worden meerdere kaders
weergegeven.
Als [Flitser Opklappen] wordt
z
weergegeven, verschuift u de schakelaar
[ ] om de flitser uit te klappen. De flitser
flitst wanneer u een opname maakt. Als
u liever geen flitser gebruikt, drukt u de
flitser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
z
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
z
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de flitser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
z
stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
z
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
Druk op de filmknop. Zodra de camera
z
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
( 1 )
Er verschijnen zwarte balken aan de
z
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
z
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
z
u uw vinger van de filmknop.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
35