5
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Combinatie: Vloerverwarming + warmtepompconvectoren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
▪
Efficiëntie.
Optimale
onderlingeverbindingfunctie.
▪
Stijlvol.
▪
De ruimteverwarming wordt bezorgt door:
-
De vloerverwarming
-
De warmtepompconvectoren
▪
De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectoren geleverd. De
vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.
▪
Een afsluiter (ter plaatse te voorzien) wordt voor de vloerverwarming geplaatst
om condensatie op de vloer te vermijden tijdens het koelen.
▪
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de afstandsbediening van
de warmtepompconvectoren.
▪
Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar een digitale
input op de binnenunit gestuurd (X2M/35 en X2M/30).
▪
De bedrijfsmodus wordt naar de volgende toestellen door een digitale output op
de binnenunit gestuurd (X2M/4 en X2M/3):
-
De warmtepompconvectoren
-
De afsluiter
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
energie-effectiviteit
A
B
M1
a
1 (Externe kamerthermostaat): De
unit werkt op basis van de externe
thermostaat.
0 (1 zone): Primair
omwille
van
Waarde
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA*V7
Daikin Altherma 3 R W
4P618958-1 – 2020.03
de