I
NSTALLATIE
nl
nl-12
•
Toestellen met verschillende breedtematen kunnen in wil-
lekeurige volgorde geplaatst worden.
•
Zorg dat de inspectiezijde en de aanzuigzijde van de toe-
stellen toegankelijk blijven voor onderhoud.
Waarschuwing:
w
Zorg dat alle toestellen over de gehele
breedte lucht vrij kunnen aanzuigen en uitbla-
zen
2.4.3 Het toestel ophangen
Voer het volgende uit voor elk toestel:
1. Leg het toestel in horizontale positie.
2. Breng draadstangen 1 (M8) aan, in alle schroefgaten op de
bovenzijde van het toestel.
3. Breng op elke draadstang contramoeren 2 aan, en draai ze
vast.
Opmerking:
n
De draadstangen moeten geborgd worden, anders
kan het toestel vallen.
4. Breng contramoeren 3 aan op elke draadstang.
5. Breng het toestel in positie met een hefwerktuig.
6. Leg de ophangbeugels 4 op de hulpconstructie, en beves-
tig deze met moeren 5 aan de draadstangen van het toe-
stel.
7. Laat het toestel vrij hangen.
K
-
OELRUIMTE
LUCHTGORDIJN