Opstellen van het scherm
Gebruik van de draaistaander
1
2
3
2
1
-17
U kunt de hoek en de richting van het geprojecteerde beeld aanpassen
met behulp van de draaistaander.
1 Ontgrendel de hendel op de draaistaander.
2 Pas de hoek en de richting van het geprojecteerde beeld naar wens
aan door de projector op te tillen en te draaien op de draaistaander.
3 Vergrendel de hendel op de draaistaander.
Regelbaar tot
±10° vanuit de
standaardpositie.
Regelbaar tot
±25° vanuit de
standaardpositie.
Regelbaar tot
±3° vanuit de
standaardpositie.
Verwijderen van de draaistaander
Hef de projector op (2) door op de verwijdertoets van de staander
achteraan de projector te drukken (1).
Aanbrengen van de draaistaander
Breng de uitsteeksels vooraan op de onderkant van de projector op één
lijn (1). Druk de toets in (2), en plaats dan de projector op de
draaistaander (3) om te bevestigen.
1
Verwijdertoets
van de
staander
VOORZICHTIG
• Houd de lens niet vast wanneer u de projector opheft, laat zakken of draait.
• Wanneer u de projector laat zakken, moet u er op letten dat uw vingers niet
klem geraken tussen de draaistaander en de projector.
3
• Wanneer de hoogte of de richting van de projector wordt ingesteld, kan het
beeld enigszins vervormen (trapeziumvervorming), afhankelijk van de positie
van de projector t.o.v. het scherm. Zie bladzijde 19 voor meer informatie over
2
trapeziumcorrectie.
Duw de projector stevig omlaag om hem
goed op de draaistaander te bevestigen.