Opstarten en functionele te...
3.
Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-
tergroep 0-0* Basisinstellingen te gaan en druk op
[OK].
0.0%
Operation / Display
0-0
Basic Settings
*
0-1
*
Set-up Opperations
0-2
LCP Display
*
0-3
*
LCP Custom Readout
Afbeelding 3.2 Bediening/display
4.
Gebruik de navigatietoetsen om naar
0-03 Regionale instellingen te gaan en druk op
[OK].
0.0%
Basic Settings
0-03 Regional Settings
[0] International
Afbeelding 3.3 Basisinstellingen
5.
Gebruik de navigatietoetsen om Internationaal [0]
of Noord-Amerika [1] te selecteren en druk op
[OK]. (Hierdoor worden de standaardinstellingen
voor een aantal basisparameters gewijzigd. Zie
5.4 Standaard parameterinstellingen voor Interna-
tionaal/Noord-Amerika voor een volledige lijst.)
6.
Druk op [Quick Menu] op het LCP.
7.
Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-
tergroep Q2 Snelle setup te gaan en druk op [OK].
13.7%
Quick Menus
Q1 My Personal Menu
Q2 Quick Setup
Q5 Changes Made
Q6 Loggings
Afbeelding 3.4 Snelmenu's
8.
Selecteer de gewenste taal en druk op [OK].
9.
Tussen de stuurklemmen 12 en 27 zou een
jumperkabel aanwezig moeten zijn. Als dat het
geval is, laat u 5-12 Klem 27 digitale ingang op de
fabrieksinstelling staan. Selecteer anders Niet in
bedrijf. Voor frequentieomvormers met een
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
0.00A
1(1)
0-
**
0.00A
1(1)
0-0
*
13.0A
1(1)
MG11AI10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
optionele Danfoss-bypass is geen jumperkabel
vereist.
10.
3-02 Minimumreferentie
11.
3-03 Max. referentie
12.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
13.
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
14.
3-13 Referentieplaats. Gekoppeld Hand/Auto*,
Lokaal, Extern.
3.4 Setup asynchrone motor
Voer de motorgegevens in parameter 1-20/1-21 tot 1-25 in.
Deze informatie is te vinden op het motortypeplaatje.
1-20 Motorverm. [kW] of 1-21 Motorverm.
1.
[PK]
1-22 Motorspanning
1-23 Motorfrequentie
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
0.0 Hz
Motor Setup
1 - 21 Motor Power [kW]
4.0
kW
Afbeelding 3.5 Motorsetup
3.5 Setup PM-motor
VOORZICHTIG
Gebruik een PM-motor alleen in combinatie met
ventilatoren en pompen.
Stappen voor eerste programmering
1.
Activeer het gebruik van een PM-motor door
1-10 Motorconstructie in te stellen op PM, niet-
uitspr. SPM [1].
2.
Verzeker u ervan dat 0-02 Eenh. motortoerental is
ingesteld op TPM [0].
De motorgegevens programmeren.
Nadat u in 1-10 Motorconstructie een PM-motor hebt
geselecteerd, zijn de PM-motorgerelateerde parameters in
parametergroep 1-2*, 1-3* en 1-4* actief.
De benodigde informatie is te vinden op het motortype-
plaatje en het motordatablad.
De volgende parameters moeten in de aangegeven
volgorde worden geprogrammeerd.
3
0.00kW
1(1)
Q2
29
3