Opstarten en functionele te...
VOORZICHTIG
Voordat u de voeding naar de eenheid inschakelt, moet u
eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven
in Tabel 3.1. Vink deze items af wanneer ze zijn voltooid.
Inspecteren
Beschrijving
•
Hulpapparatuur
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/stroomonderbrekers
aanwezig zijn aan de zijde van de voedingsingang naar de frequentieomvormer of de uitgang naar
de motor. Zorg dat deze geschikt zijn om bij volle snelheid te worden gebruikt.
•
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieomvormer.
•
Verwijder arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en), indien aanwezig.
•
Bekabeling
Zorg dat de kabels voor het ingangsvermogen, de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn
gescheiden of in drie afzonderlijke metalen leidingen zijn geplaatst om hoogfrequente ruis tegen te
gaan.
•
Stuurkabels
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
•
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruis te voorkomen.
•
Controleer de spanningsbron van de signalen, indien nodig.
•
Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat
de afscherming correct is afgesloten.
•
Vrije ruimte voor
Controleer of de vrije ruimte boven en onder de eenheid voldoende is om te zorgen voor de
koeling
benodigde luchtkoeling.
•
EMC-aspecten
Controleer op een juiste installatie met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit.
•
Omgevingsaspecten
Zie het label op de apparatuur voor de maximale omgevingstemperatuur tijdens bedrijf.
•
De luchtvochtigheid moet 5-95% niet-condenserend zijn.
•
Zekeringen en stroom-
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en stroomonderbrekers.
onderbrekers
•
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle stroomonderbrekers
open staan.
•
Aarding
Voor de apparatuur is een specifieke aardkabel vanaf het chassis naar de gebouwaarde vereist.
•
Controleer op goede aardverbindingen die stevig vastzitten en vrij van oxidatie zijn.
•
Het aarden op een leiding of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
•
Bekabeling voor in- en
Controleer op loszittende aansluitingen.
uitgangsvermogen
•
Controleer of de motor- en netvoedingskabels in aparte leidingen zijn geplaatst of afzonderlijk zijn
afgeschermd.
•
Binnenzijde paneel
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
•
Schakelaars
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en werkschakelaars in de juiste stand staan.
•
Trilling
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, indien nodig.
•
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
Tabel 3.1 Opstartchecklist
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
MG11AI10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
☑
3
3
27