Installatie
2.5.2 Test voor inbedrijfstelling veilige stop
Voorafgaand aan de ingebruikname moet na het
installeren een inbedrijfstellingstest worden uitgevoerd op
de installatie of toepassing, waarbij gebruik wordt gemaakt
van de Veilige stop.
De test moet worden uitgevoerd na elke aanpassing van
de installatie of toepassing waarvan de Veilige stop deel
uitmaakt.
NB
Na de eerste inbedrijfstelling en na elke wijziging aan de
veiligheidsvoorziening moet een inbedrijfstellingstest met
succes worden afgerond.
De inbedrijfstellingstest (selecteer praktijkvoorbeeld 1 of 2
op basis van toepasselijkheid):
Praktijkvoorbeeld 1: het voorkomen van een herstart is
vereist voor een veilige stop (d.w.z. enkel een Veilige stop
waarbij 5-19 Klem 37 Veilige stop is ingesteld op de
standaardwaarde [1] of een combinatie van een Veilige
stop met MCB 112 waarbij 5-19 Klem 37 Veilige stop is
ingesteld op PTC 1 & relais A [6] of PTC 1 & relais W/A [9]):
1.1 Verwijder de 24 V DC-spanning naar klem 37
via de stroomonderbreker terwijl de motor wordt
aangedreven door de frequentieomvormer (d.w.z.
dat de netvoeding niet wordt onderbroken). De
teststap is met succes uitgevoerd als
•
de motor gaat vrijlopen en
•
de mechanische rem is geactiveerd
(indien aangesloten);
•
het alarm 'Veilige stop [A68]' wordt
weergegeven op het LCP, indien
aangesloten.
1.2 Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O
of de [Reset]-toets). De teststap is met succes
uitgevoerd als de motor in de veilige stopstatus
blijft staan en de mechanische rem (indien
aangesloten) geactiveerd blijft.
1.3 Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37. De
teststap is met succes uitgevoerd als de motor in
de vrijloopstatus blijft staan en de mechanische
rem (indien aangesloten) geactiveerd blijft.
1.4 Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O
of de [Reset]-toets). De teststap is met succes
uitgevoerd als de motor weer draait.
De inbedrijfstellingstest is gelukt als alle vier teststappen
(1.1, 1.2, 1.3 en 1.4) met succes zijn doorlopen.
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
MG11AI10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Praktijkvoorbeeld 2: een automatische herstart na de
Veilige stop is gewenst en toegestaan (d.w.z. enkel een
Veilige stop waarbij 5-19 Klem 37 Veilige stop is ingesteld
op [3] of een combinatie van een Veilige stop met MCB
112 waarbij 5-19 Klem 37 Veilige stop is ingesteld op PTC 1
& relais W [7] of PTC 1 & relais A/W [8]):
2.1 Verwijder de 24 V DC-spanning naar klem 37
via de stroomonderbreker terwijl de motor wordt
aangedreven door de frequentieomvormer (d.w.z.
dat de netvoeding niet wordt onderbroken). De
teststap is met succes uitgevoerd als
•
de motor gaat vrijlopen en
•
de mechanische rem is geactiveerd
(indien aangesloten);
•
het alarm 'Veilige stop [A68]' wordt
weergegeven op het LCP, indien
aangesloten.
2.2 Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37.
De teststap is met succes uitgevoerd als de motor weer
draait. De inbedrijfstellingstest is gelukt als beide
teststappen (2.1 en 2.2) met succes zijn doorlopen.
NB
Zie de waarschuwing over het herstartgedrag in 2.5.1 Klem
37 veiligestopfunctie.
WAARSCHUWING
De functie Veilige stop kan worden gebruikt voor
asynchrone, synchrone en permanente-magneetmotoren.
In de vermogenshalfgeleider van de frequentieomvormer
kunnen twee fouten optreden. Bij gebruik van synchroon-
motoren of permanente-magneetmotoren kunnen deze
fouten een restrotatie veroorzaken. De rotatie kan worden
berekend op basis van Hoek = 360/(aantal polen). Bij
toepassingen die gebruikmaken van synchroonmotoren of
permanente-magneetmotoren moet hiermee rekening
worden gehouden en moet ervoor worden gezorgd dat dit
geen veiligheidsprobleem oplevert. Deze situatie is niet
relevant voor asynchrone motoren.
2
2
25