3
x
Montage
3. Trek de siliconenkabel van de
collectortemperatuursensor naar de
dakdoorvoer (met druppelbocht) en
bevestig hem met kabelbinders aan de
montagerail of aan de aansluitbuis.
4. In het dak de silicoonkabel van de collectortemperatuursensor met de toeleidingskabel van de collectortemperatuursensor van
de regel- en pompeenheid (
3.5
Platte collector demonteren
Het demonteren van de collectoren wordt in principe in omgekeerde volgorde aan de montage van de collectoren uitgevoerd.
Wanneer de collectoren gescheiden
worden, moeten de aansluitbochten c.q.
de compensatoren op de platte collector
als volgt losgemaakt worden:
1. De bevestigingsklemmen uit de
vergrendelingspositie drukken en
lostrekken (afb. 3-57 en afb. 3-58).
2. De aansluitbochten lostrekken
(afb. 3-58).
Installatiehandleiding
34
Afb. 3-56 Stap 3 (voorgesteld met het Drain-Back-systeem
LET OP!
Indringend vocht kan de sensor beschadigen.
• Bij het doorvoeren van de kabel er op letten, dat er geen regenwater naar de insteekplaats van de sensor
kan lopen (met druppelbocht installeren zie afb. 3-57).
EKSRPS3 resp.
WAARSCHUWING!
Als u in contact komt met onderdelen onder stroom kunt u een elektrische schok krijgen. Die kan levensge-
vaarlijke letsels en brandwonden veroorzaken.
• Vóór het begin van de demontagewerkzaamheden alle elektrisch met het zonne-energiesysteem verbonden
delen van de installatie (verwarmingstoestellen, zonne-energieregeling, ...) van de stroomvoorziening
loskoppelen (beveiliging, hoofdschakelaar uitschakelen) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen bevei-
ligen.
• De desbetreffende voorschriften ten aanzien van de arbeidsveiligheid in acht nemen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden! De aansluitingen en het frame van de collector kunnen zeer warm worden.
• Raak warme onderdelen niet aan.
• Draag veiligheidshandschoenen.
Afb. 3-57 Stap 1
EKSR3PA) verbinden.
Afb. 3-58 Stap 2
)
EKSV21P/EKSV26P/EKSH26P
Dakmontage van zonnecollectoren
008.1618432_00 – 12/2012