5. Verschuif de platte collector vervolgens zijwaarts ten opzichte van het uiteinde
van de montagerail tot de afstand tussen het collectorframe en het uiteinde van
de montagerail 25 mm bedraagt (afb. 3-20).
Schuif het enkele schaarblokje in de zijkant van de montagerail (vlakke afsluiting)
en draai deze m.b.v. een inbussleutel vast (afb. 3-20).
6. Schuif het enkele schaarblokje in de bovenste montagerail en draai deze m.b.v.
een inbussleutel vast.
7. Het aparte klemblokje met
potentiaalvereffeningsklem op de
positie;
a)
b)
EKSV21P/EKSV26P/EKSH26P
Dakmontage van zonnecollectoren
008.1618432_00 – 12/2012
Hijs de platte collector onmiddellijk in de juiste positie op het dak (om fouten bij de montage en complexe draai-
manoeuvres te vermijden). De bovenkant van de collector is aangegeven op de beschermende afdekking van het
collectorglas. De stoppen voor de collectortemperatuursensor en de ronde aansluitingsafdichting van de collec-
tor moeten tijdens het uitlijnen van de platte collector aan de bovenkant zitten.
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingsproblemen tijdens de collectormontage te voorkomen;
• zelfborgende schroeven van de schaarblokjes slechts lichtjes vastdraaien,
• beide montagerails perfect horizontaal en parallel ten opzichte van elkaar plaatsen. Indien nodig de monta-
geprofielrails op passende wijze versterken.
van de
retourleidingaansluiting in het
montageprofiel schuiven en met
inbussleutel vastschroeven
(afb. 3-21).
van de
toevoerleidingaansluiting in het
montageprofiel schuiven en met
inbussleutel vastschroeven
(afb. 3-22).
Afb. 3-21 Stap 6a -
3
x
Montage
Afb. 3-20 De correcte montagepositie con-
troleren, het enkele schaarblokje in
de onderste montagerail schuiven
en vastdraaien
Afb. 3-22 Stap 6b -
Installatiehandleiding
25