3
x
Montage
3.4.5 Platte collector hydraulisch aansluiten (drukloos systeem)
Als de verbindingsleiding van CON 15 c.q. CON 20 niet volstaat om de afstand tussen boiler en collectorveld te overbruggen, kan
die afhankelijk van de grootte van het collectorveld worden verlengd.
Verlengsets CON X 25 (2,5 m), CON X 50 (5 m) en CON X 100 (10 m) zijn verkrijgbaar.
• De tips voor de te realiseren leidinglengten in tab. 3-1, bladzijde 17 in acht nemen.
Tips voor het monteren van de leidingen
• Leg de verbindingsleiding met constant verval tussen de platte collectoren en de plek waar de boiler staat.
• Het collectorveld aansluiten aan tegenover elkaar liggende zijden en zodanig uitlijnen, dat de retouraansluiting (onder) op het
laagste punt van het collectorveld is gemonteerd (systeemconcepten hoofdstuk 3.2, bladzijde 16).
Installatiehandleiding
28
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen.
Dit kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2 %).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stijve hulpcon-
structie (profielen, buizen e.d.) bevestigen.
• Daikin raadt bij langere horizontale leidingen principieel het gebruik van een draagschaalset aan (TS).
Door de verschillende aansluitplaatsen alsmede afmetingen van de aanvoerverbindingsleiding (boven op de
collector/VA 15 Solar) c.q. van de retourverbindingsleiding (onder op collector/VA 18 Solar) is een verwisseling
van de leidingen uitgesloten.
• Er daarbij zondermeer op letten dat de aanduiding voor aanvoer- en retourleiding betrekking heeft op de
platte collector als warmtegenerator.
In deze handleiding wordt alleen de leidingmontage voor een tegenoverliggende aansluiting met twee dakdoor-
voeren beschreven.
Principieel bestaat ook de mogelijkheid om een tegenoverliggende aansluiting met slechts één dakdoorvoer te
realiseren.
• Er hierbij absoluut op letten, dat deaanvoerleiding altijd met de nodige hellingsgraad langs de dakconstructie
wordt gelegd, om deze dan eveneens op de zijde van de retourleiding door de dakdoorvoer te geleiden.
EKSV21P/EKSV26P/EKSH26P
Dakmontage van zonnecollectoren
008.1618432_00 – 12/2012