Software Handleiding HCS6000
Copyright © HCS Building Automation
Moordrecht
Bestandsversie 3
Software-versie 1.04.34
gewenste dag temperatuur 0,3 graden per graad buitentemperauur worden verhoogd,
zodat bij bijvoorbeeld 26,0ºC buitentemperatuur de ruimtewenstemperatuur op 22,0ºC
wordt gehouden.
De maximum meeneemfactor waarmee de ruimtetemp. mag worden verhoogd kan
ingevoerd worden bij 'Meeneemfactor maximum', in dit geval dus 5,0ºC (tot 25,0ºC, als de
normale ruimtewenstemperatuur 20,0ºC is).
De glijdende temperatuur wordt uitgeschakeld door bij 'Meeneemfactor' 0 in te voeren.
6.3.7
Optimalisatie
Het functieblok "Optimalisatie" (Optimale start) heeft als hoofdtaak het opstarten van de
installatie op een dusdanig tijdstip dat het gebouw aan het begin van de bloktijd (dagbedrijf)
op temperatuur is. Dit gebeurt door een opstooktijd te berekenen aan de hand van de
gemeten ruimte- en buitentemperaturen en die te vergelijken met de tijd tot het begin van
de bloktijd, die door de schakelklok wordt aangegeven.
De optimale start werkt alleen als van een interne schakelklok gebruik wordt gemaakt
omdat alleen dan een tijd tot het begin van de bloktijd beschikbaar is.
Het opstarten is zelflerend: Na elke opstart wordt bepaald wat het effect van de actie was
en wordt de berekening bijgesteld voor een volgende keer.
De zelflerendheid werkt alleen als er een ruimtevoeler is aangesloten: Als die er niet is kan
de regelaar niet bepalen wat het effect van een opstart actie is geweest.
Behalve het opstarten van de installatie verzorgt het blok ook het bepalen van
"tijdafhankelijke" hoofdstatussen: Dag, Nacht, Overwerk, Klaar met opstoken.
Het opstoken wordt beëindigd als de ruimte op temperatuur is of als de schakelklok naar
"Dag" gaat.
Voor het meten van de ruimtetemperatuur wordt gebruik gemaakt van de opnemer die bij
"Ruimtetemp.NACHT" is aangesloten. (Zie ook de inleiding).
In de functie 'Optimiser status' wordt de momentele optimiserstatus weergegeven.
Dit kan zijn:
81 / 199