Een complete timercyclus (puls en pause samen) is 1/5 looptijd, de puls/pause verhouding
is evenredig met het verschil tussen aanvoer gewenst en -gemeten, gedeeld door de
proportionele band.
Indien een aan/uit (dus niet-proportioneel) signaal gewenst is,kan als klep prop. band 0
worden ingevuld. De klep wordt dan continue open of dicht gestuurd. De ingevulde looptijd
wordt begrensd tussen 60 en 600 seconden.
In de functies '3-puntsklep periodetijd' en '3-puntsklep signaaltijd' worden de puls- en
cyclustimers van de mengklepregelaar weergeven.
Deze timers worden elke mengklepcyclus opnieuw geset (zie MENGKLEP looptijd).
De mengklep regelsignalen (pulsen) voor klep dicht en klep open zijn zichtbaar bij '3-
puntsklep lager' en '3-puntsklep hoger'.
6.2.11
Circulatiepomp
De nalooptimer zorgt ervoor dat de circ.pomp nog enige tijd zal blijven draaien, nadat de
regeling is uitgeschakeld.
Dit is om te voorkomen dat bij snelle temperatuurswisselingen de pomp en daarmee ook de
ketelregeling kortstondig wordt aan/uit geschakeld.
Bij 'Nalooptijd pomp gewenst' wordt de gewenste nalooptijd ingevuld, bij 'Nalooptijd pomp
stand' wordt de stand van de nalooptimer weergegeven.
De gewenste nalooptijd mag ook 0 zijn, in dat geval schakelt de circ.pomp meteen uit.
De status van de circuitpomp wordt weergegeven bij 'Circulatiepomp uitgang'.
Vorstbewaking
Bij de functie 'Drempel vorstbewaking' wordt ingevoerd bij welke buitentemperatuur actie
wordt genomen tegen bevriezing.
Als de groep nog niet actief is wordt en de buitentemperatuur de vorstgrens onderschrijdt,
zal de circuitpomp gestart worden en de aanvoer temperatuur bewaakt worden op 5ºC.
Wordt die laatste grens onderschreden, dan wordt de groep actief en gaat stoken.
6.2.12
Ketelkoppeling
61 / 199
Bestandsversie 3
Software Handleiding HCS6000
Copyright © HCS Building Automation
Software-versie 1.04.34
Moordrecht