Maaimessen verwijderen
Een mes moet worden vervangen als u een vast
voorwerp hebt geraakt of als het messen uit balans of
krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er
zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden
gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele
Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit
messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan
zijn met de veiligheidsnormen.
1. Houd de mesbout vast met een sleutel.
2. Verwijder de moer, de mesbout, de klemring, het
mes en de dunne ring van de spilas (Figuur 56).
Figuur 56
1. Mes
2. Mesbout
3. Klemring
De maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 57). Houd
daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes
blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde
hoeveelheid materiaal verwijdert.
4. Afstandsstuk
5. Dunne ring
6. Moer
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Figuur 58). Als het mes horizontaal blijft, is het in
balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in
balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde
van de vleugel (Figuur 58). Herhaal dit indien nodig
totdat het mes in balans is.
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer de bout, de klemring en het mes. Selecteer
het juiste aantal afstandsstukken voor de maaihoogte
en schuif de bout in de spilas (Figuur 56).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Plaats de resterende afstandsstukken en bevestig
deze met een dunne ring en een moer (Figuur 56).
3. Draai de mesbout vast met een torsie van
101-108 Nm.
Mesrem afstellen
1. Schakel de aftakas uit, draai het contactsleuteltje naar
de stand Uit en verwijder het contactsleuteltje.
2. Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Stel vervolgens de parkeerrem in werking.
3. Stel indien nodig de montagebouten van de veer
aan zodat het mesremblok beide zijden van de
poeliegroef raakt (Figuur 59).
4. Stel de moer op het uiteinde van de mesrekstang af
zodat er 3 tot 5 mm ruimte is tussen de moer en het
afstandsstuk (Figuur 59).
5. Schakel de messen in. Controleer of het mesremblok
geen contact meer maakt met de poeliegroef.
44
Figuur 57
Figuur 58
2. Mesbalans