de hydraulische armen om te voorkomen dat het
aandrijfsysteem hapert.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Voor een zwaardere aandrijfinstelling verplaatst
u de koppelingen van de veerverankeringen naar
de gemiddelde of zware stand (Figuur 40). De
koppelingen van de veerverankeringen zijn bevestigd
aan de bovenste achterhoek van de schermen
voor de hydraulische aandrijving aan de linker- en
rechterzijde van de machine.
Opmerking: In de gemiddelde of zware stand staat
er ook meer spanning op de bovenste handgreep van
de rijhendel
Figuur 40
1. Veeranker
2. Standaard stand
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maande-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
Zorg ervoor dat de bandenspanning in de achterbanden
volgens specificatie is. Controleer de bandenspanning
bij het ventiel (Figuur 41).
Bandenspanning achterbanden: 15 psi (1 bar)
3. Gemiddelde stand
4. Zware stand
34
Figuur 41