JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
5.9 Stelringinstelling
De instelling van de stelring is in de fabriek gedaan en opnieuw instellen tijdens bedrijf is
zelden nodig. Mocht het nodig zijn om het sluittraject te veranderen of klepgesis of -lekkage
te verminderen, dan kan de stelring als volgt worden afgesteld: (Zie paragraaf 5.9.1 voor
openingen P, Q, R en T bij het JLT-model)
LET OP:
Mochten er afstellingen dienen te worden gedaan bij een geïnstalleerde klep in een onder
druk staand systeem, dan dient de klep te worden geblokkeerd terwijl de ringafstellingen
worden uitgevoerd.
5.9.1
Verwijder de stelschroef van de stelring en steek een schroevendraaier tussen de
tanden om de ring te draaien.
5.9.2
Wanneer de ring naar rechts wordt gedraaid zal de ring omhooggaan en sluiten zal
later plaatsvinden. Wanneer de stelring naar links wordt gedraaid zal deze zakken, en
sluiten zal sneller plaatsvinden
5.9.3
Laat de stelring niet zakken tot het punt waar de klep overmatig begint te sissen
of te lekken. Het omhoog brengen van de stelring zal het sissen of lekken doen
verminderen.
5.9.4
De stelring dient, voordat de klep opnieuw wordt getest, niet meer dan twee tanden
te worden verplaatst. Wanneer afstellingen worden gemaakt, dient men altijd een
notitie te maken van het aantal tanden dat en de richting waarin de stelring is
verplaatst. Hierdoor kan weer naar de oorspronkelijke plaats terug worden gegaan in
geval van een fout.
5.9.5
JLT-model
Het JLT-model in de openingmaten P, Q, R en T is in de fabriek ingesteld en kan
niet op locatie worden afgesteld, aangezien de speciaal gevormde rand van de
klephouder het vastzetten van de stelschroef op de stelring onmogelijk maakt. Als
gevolg hiervan is de stelring niet getand en wordt deze op zijn plaats gehouden door
drie stelschroeven. De plaats van de stelring moet vóór de klepassemblage als volgt
worden ingesteld:
5.9.5.1 Schroef de stelring (3) op de inlaattuit. De bovenkant van de stelring dient zich onder
het zittingoppervlak van de inlaattuit te bevinden.
5.9.5.2 Installeer de borgclip (9) op de klep. Assembleer de klep (8) en klephouder (5). De
klep moet alleen met handkracht op z'n plaats gedrukt worden.
5.9.5.3 Laat de klephouder met klep voorzichtig op de inlaattuit zakken.
5.9.5.4 Reik door de uitlaatflens en draai de stelring tot hij lichtjes de klephouder raakt. Dit is
de hoogste afsluitpositie.
5.9.5.5 Verwijder de klephouder met klep voorzichtig van de zitting.
5.9.5.6 Laat de stelring zakken (naar links draaien) met het totaal aantal slagen dat wordt
vermeld in Tabel 2.
5.9.5.7 Draai zorgvuldig elke stelschroef op de stelring aan, om de ring op z'n plaats te
houden.
5.10 Afstellen van koude proefdruk
Wanneer men een veiligheidstoestel op een testbank bij omgevingstemperatuur en
atmosferische druk afstelt, en deze geïnstalleerd moet worden op een systeem dat op een
hogere temperatuur en/of tegendruk werkt, dan is een compenserende afstelling nodig. De
testdruk die nodig is om de klep open te houden op de gewenste insteldruk onder werkelijke
bedrijfsomstandigheden, staat bekend als koude proefdruk.
5.10.1
Temperatuurcorrectie
Wanneer een JOS-E/JBS-E- of JLT-E-klep van het Crosby model is ingesteld
op lucht of water bij omgevingstemperatuur en wordt gebruikt op een hogere
bedrijfstemperatuur, dient de testdruk te worden gecorrigeerd tot boven de
insteldruk, met gebruik van de temperatuurcorrectie zoals wordt getoond in Tabel 3.
Opmerking: deze tabel is niet van toepassing op kleppen voor stoom.
5.10.2 Tegendrukcorrectie
Conventionele kleppen zonder balancerende balg ingesteld met atmosferische
druk bij de uitlaat en bedoeld voor gebruik onder omstandigheden met verhoogde
constante tegendruk, dienen zo te worden afgesteld dat de testdruk gelijk is aan de
insteldruk min de verwachte tegendruk. Zie onderstaand voorbeeld:
Insteldruk
Constante tegendruk
Koude proefdruk
In alle gevallen dient de veer te worden gekozen op basis van de koude proefdruk; in
het bovenstaande voorbeeld 90 psi. Zie voorbeeld van naamplaatje op pagina 3 dat
toont hoe de temperatuur en tegendruk worden aangegeven.
5.10.3 Correctiefactoren verzadigde stoom
De JOS en JOS-E veiligheidstoestellen van Crosby die worden gebruikt voor
toepassingen met verzadigde stoom en binnen de limieten van de insteldruk
vermeld in Tabel 4 mogen worden ingesteld op lucht bij omgevingstemperatuur, op
voorwaarde dat de correctiefactoren in Tabel 5 op de insteldruk van de klep worden
toegepast.
Wijzigingen voorbehouden
100 psi
10 psi
90 psi
Tabel 2
JLT-E
Stelringinstelling
Openingmaat Totaal aantal slagen onder
hoogste afsluitpositie
P en Q
¾ slag
R en T
1 slag
Tabel 3
Bedrijfs-
temperatuur
0-150°F
151-600°F
601-800°F
801-1000°F
Tabel 4 - (alleen model JOS/JOS-E)
Openingmaat
verzadigde stoom (max)
D, E, F, G, H, J, K, L
M
N, P
Q
R, T, T
2
Tabel 5 - Toepassing verzadigde stoom
Correctiefactoren voor afstellen met lucht
bij omgevingstemperatuur
Insteldruk
(psig)
15-400
401-1000
1001-1500
blz. 8
% hogere druk
Geen
1%
2%
3%
Insteldruk
1500 psig
1100 psig
1000 psig
600 psig
300 psig
% verhoging in veer
Insteldruk
3%
4%
5%