Instellingen voor de netwerkadapter en
geluidskaart
Als u een geluidskaart hebt geïnstalleerd:
1 Verwijder de stekker van de FP_AUDIO-kabel uit het moederbord (zie het
gedeelte "Onderdelen van het moederbord" op pagina 16) en sluit deze aan
op de interne audioaansluiting op uw geluidskaart.
2 Sluit externe audioapparaten aan op de aansluitingen van de geluidskaart.
Sluit geen externe apparaten aan op de ingebouwde microfoon-,
luidspreker/koptelefoon- of line-in-aansluitingen op het achterpaneel.
3 Open het systeemsetupprogramma (zie het gedeelte "Het
systeemsetupprogramma openen" in de Eigenaarshandleiding), selecteer
de optie Integrated Audio Controller en wijzig de instelling in Off.
Indien u een geluidskaart hebt verwijderd:
1 Open het systeemsetupprogramma (zie het gedeelte "Het
systeemsetupprogramma openen" in de Eigenaarshandleiding), selecteer
Integrated Audio Controller en wijzig de instelling in On.
2 Sluit externe audioapparaten aan op de audioaansluitingen op het
achterpaneel van de computer.
Volg onderstaande instructies indien u een netwerkadapter hebt geïnstalleerd
en de geïntegreerde netwerkadapter wilt uitschakelen:
1 Open het systeemsetupprogramma (zie het gedeelte "Het
systeemsetupprogramma openen" in de Eigenaarshandleiding), selecteer
Integrated NIC Controller en wijzig de instelling in Off.
2 Sluit de netwerkkabel aan op de aansluitingen van de nieuwe
netwerkadapter. Sluit de netwerkkabel niet aan op de ingebouwde
aansluiting op het achterpaneel.
Indien u een ingebouwde netwerkaansluiting hebt verwijderd:
1 Open het systeemsetupprogramma (zie het gedeelte "Het
systeemsetupprogramma openen" in de Eigenaarshandleiding), selecteer
Integrated NIC Controller en wijzig de instelling in On.
2 Sluit de netwerkkabel aan op de ingebouwde aansluiting op het
achterpaneel van de computer.
43
Kaarten