8 Regeling
8
Regeling
Om de warmtepomp rendabel te gebruiken, is het be-
langrijk om de regeling aan te passen aan het CV-sy-
steem bij de klant en aan het gedrag van de gebruiker.
In dit hoofdstuk worden alle functies van de weersafhan-
kelijke energiebalansregeling toegelicht.
8.1
Bedrijfsfuncties en functies
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties:
– Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
– Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempera-
tuur) niet wordt geactiveerd.
– Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een
ingesteld tijdprogramma met de verlagingstempera-
tuur.
– Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
een ingesteld tijdprogramma met de gewenste aan-
voertemperatuur.
– Uit: Het CV-circuit is buiten werking, voor zover de
vorstbeveiligingsfunctie (afhankelijk van de buiten-
temperatuur) niet is geactiveerd.
Voor aangesloten warmwaterboilers heeft u de beschik-
king over de bedrijfsfuncties "Auto", "Aan" en "Uit":
– Auto: De boileropwarming resp. de vrijgave voor de
circulatiepomp wordt volgens een ingesteld tijdpro-
gramma gegeven.
– Aan: De boilerlading is continu vrijgegeven, d.w.z. in-
dien nodig wordt de boiler meteen bijverwarmd, de
circulatiepomp is continu in werking.
– Uit: De boiler wordt niet verwarmd, de circulatiepomp
is buiten werking. Alleen nadat de boiler beneden een
temperatuur van 10 °C komt, wordt deze omwille van
vorstbeveiliging naar 15 °C bijverwarmd.
8.2
Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
De thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de inge-
stelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Boilervorstbeveiliging
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
naar 15 °C opgewarmd. Deze functie is ook actief in de
bedrijfsfuncties "Uit" en "Auto", onafhankelijk van tijd-
programma's.
46
Controle van de externe sensors
Door de door u bij de eerste inbedrijfstelling opgegeven
hydraulische basisschakeling zijn de noodzakelijke sen-
sors vastgelegd. De warmtepomp controleert voortdu-
rend automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
functioneren.
Beveiliging CV-watergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk waterge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, wanneer de water-
druk beneden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in,
wanneer de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk
ligt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie-, pekelpomp of
de omschakelklep warmwater UV1 vast gaat zitten, wor-
den elke dag de pompen en de klep die 24 uur lang niet
in werking waren, achtereenvolgens gedurende
ca. 20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging pekelwatergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk pekelge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, wanneer de pekel-
druk eenmalig beneden 0,2 bar manometerdruk daalt en
in het storingsgeheugen wordt de fout 91 weergegeven.
De warmtepomp schakelt automatisch weer in, als de
pekeldruk boven 0,4 bar manometerdruk stijgt.
Als de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk daalt, verschijnt in het
menu
1 een waarschuwing.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
systemen zonder bufferboiler (bij hydraulisch
schema 6)
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor VF2
gemeten CV-aanvoertemperatuur continu gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. HK-temp. +
Compr.-hysterese + 2 K, fabrieksinstelling: 52 °C) over-
schrijdt, schakelt de warmtepomp met de storingsmel-
ding F.72 uit (zie hfdst. 10.6). Als de CV-aanvoertempe-
ratuur weer beneden deze waarde gedaald is en de sto-
ring gereset werd, schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale CV-aanvoertemperatuur wijzigt u met de
parameter "maximale CV-circuittemp." via vrDIALOG.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Installatiehandleiding geoTHERM exclusiv VWS 0020045207_02