ONDERDEELBENAMINGEN EN
FUNCTIES
(5)
(1) Automatische origineelinvoer
Voert automatisch meerdere
originelen in en scant deze.
Beide zijden van 2-zijdige originelen
kunnen tegelijk worden gescand.
(2) Documentinvoerlade
Plaats de originelen in deze lade
wanneer u de automatische
origineelinvoer gebruikt.
(3) Bedieningspaneel
(4) Glasplaat
Wordt gebruikt om boeken en andere
originelen te scannen die niet kunnen
worden gescand met de automatische
origineelinvoer.
(5) Afwerkeenheid*
Deze kan worden gebruikt om
uitgevoerd papier te nieten.
(6) Hoofdschakelaar
Hiermee zet u de machine aan en uit.
Houd deze schakelaar altijd in de
stand "AAN" bij het gebruik van
de functie fax of internetfax.
*Randapparaat. Voor meer informatie leest u "RANDAPPARATUUR" in
"1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" in de bedieningshandleiding.
10
(1)
(2) (3)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(7) Uitvoerlade (middelste lade)
Kopieeropdrachten en
afdrukopdrachten worden
in deze lade afgeleverd.
(Wanneer een afwerkeenheid is
geïnstalleerd, kan de uitvoerlade
(middelste lade) niet worden gebruikt.)
(8) Lade 1
Er kunnen maximaal 500 vellen papier
2
(80 g/m
(21 lbs.)) per lade worden
geladen.
(9) Lade 2/Lade 3/Lade 4
(invoereenheid voor 500 bladen
is geïnstalleerd)*
Bevat een voorraad papier. Er
kunnen maximaal 500 vellen papier
2
(80 g/m
(21 lbs.)) worden geladen.
(10) USB-aansluiting (type A)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Deze wordt gebruikt om een
USB-stick of andere USB-apparaat
op de machine aan te sluiten.
(4)