9.3. Proefdraaien
1.
Stel de temperatuur in op 16°C om de koeling te testen. Stel de hoge temperatuur in op 30°C om
de verwarming te testen.
Als de binnentemperatuur lager is dan 16°C, is het niet mogelijk de koeling te
testen met de afstandsbediening. Ook als de temperatuur hoger is dan 30°C kan
de verwarming niet worden getest.
2.
Controleer de koeling en verwarming van elke unit afzonderlijk.
3.
Controleer ook de gelijktijdige werking van alle binnenunits.
4.
Nadat het apparaat ongeveer 20 minuten heeft gedraaid, controleert u de uitlaattemperatuur
van de binnenunit.
5.
Na het uitschakelen van het toestel, of na het wijzigen van de werkingsmodus, duurt het ongeveer
3 minuten om het systeem opnieuw op te starten.
6.
Tijdens het koelen kan vorst worden waargenomen op de binnenunit of de leidingen ervan.
7.
Bedien het toestel volgens de gebruiksaanwijzing. Leg de operatie uit aan de klant.
9.4. 7-segment display
In de bedrijfstoestand toont het display de frequentie van de compressor.
Voorbeeld
«
» betekent dat de bedrijfsfrequentie van de compressor 40 Hz bedraagt.
«
» betekent dat de bedrijfsfrequentie van de compressor 108 Hz bedraagt.
Bij een storing knippert het display en toont het bepaalde cijfers. Dit nummer komt overeen met een
foutcode.
Voorbeeld:
«
» Het knipperende «» komt overeen met storingsnummer «15», een interne en externe
communicatiefout.
9.5. LED-indicator
•
Een groene LED geeft aan dat er een binnenunit is aangesloten.
Een brandende LED betekent dat de betreffende binnenunit goed communiceert met de buitenunit.
•
•
Als de LED uit is of knippert, betekent dit dat er geen communicatie is tussen de binnenunit en de
buitenunit.
35