B
A
•
Plaats de begrenzingsdraad rond het
bijgebied (B) om een eiland te maken. Zie
Een eiland maken op pagina 19 .
Let op: De begrenzingsdraad moet als 1 lus
rond het gehele werkgebied (A + B) worden
geplaatst.
Let op: Wanneer het product gras maait in
het bijgebied, moet de modus
worden geselecteerd. Zie
op pagina 35 .
3.4.4 Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd
Leg de geleidingsdraad van het laadstation door
het werkgebied en sluit deze aan op de
begrenzingsdraad. De installatie van de
geleidingsdraad is belangrijk voor een
succesvolle geleidingskalibratie, zie
Geleidingskalibratie op pagina 24 .
A
D
C
20 - Installatie
•
•
•
•
•
•
Bijgebied
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
Bedieningsmodi
•
•
•
E
B
F
•
Plaats de geleidingsdraad in een lijn op
minimaal 1 m/3.3 ft afstand vóór het
laadstation (A).
Plaats de geleidingsdraad minimaal 30
cm /1 inch van de begrenzingsdraad (B).
Start punt op pagina 30 .
Startpunt (C). Zie
Minimale afstand 60 cm/2 ft. loodrecht op de
geleidingsdraad (D). Als de afstand kleiner
is, wordt het kalibratieproces onderbroken.
Voor de grootst mogelijke doorrijbreedte
moet een minimale afstand van 1.35 m / 4.5
ft worden aangehouden. Zie
Geleidingskalibratie op pagina 24 .
Waar de geleidingsdraad op de
begrenzingsdraad is aangesloten (E).
Doorrijbreedte (F). Het product loopt altijd
links van de geleidingsdraad, gezien in de
richting van het laadstation. Zorg voor zo
veel mogelijk vrije ruimte links van de
geleidingsdraad.
Let op: Het product beweegt altijd binnen de
doorrijbreedte, maar de afstand tot de
geleidingsdraad wordt afgewisseld.
Als het laadstation in een klein gebied (A)
wordt geplaatst, zorgt u ervoor dat de
afstand tot de begrenzingsdraad minimaal 2
m/6.6 ft vóór het laadstation bedraagt.
Als het werkgebied een doorgang (B)
zonder geleidingsdraad heeft, is de
minimale afstand tussen de
begrenzingsdraden 2 m / 6.5 ft. Als er wel
een geleidingsdraad is aangebracht in de
doorgang, is de minimale afstand tussen de
geleidingsdraden 60 cm / 24 inch. Gebruik
de functie
Maaien in een doorgang om de
Tuindekking en
doorgang te maaien, zie
Maaien in een doorgang op pagina 28 .
Als het werkgebied gebieden heeft die door
middel van een smalle doorgang (B) met
elkaar zijn verbonden, kunt u het product
zodanig instellen dat dit eerst de
geleidingsdraad volgt en deze dan na een
bepaalde afstand (C) verlaat. De instellingen
kunnen worden gewijzigd in
Maaien in een doorgang op pagina 28 .
Indien het werkgebied een bijgebied (D)
Bijgebied op pagina
omvat, raadpleegt u
35 . Zet het product in het bijgebied en
selecteer
de modus Bijgebied .
1298 - 005 - 16.04.2020
Tuindekking en