4
Druk
op
de
R-toets
parametercode r1.
5
Om de aangepaste temperatuur te bewaren dient u op de E-
toets te drukken. Wacht ongeveer 40 seconden om de wijziging
op te heffen.
In het eerste geval zal de besturing de wijzigingen bewaren, de
lijst van directe parameters verlaten en terugkeren naar de
normale positie, waarbij de waterinlaattemperatuur verschijnt.
In het tweede geval zal het scherm beginnen knipperen.
Ongeveer 40 seconden later zal de besturing de lijst van directe
parameters verlaten zonder de gewijzigde parameter te
bewaren. De waterinlaattemperatuur verschijnt vervolgens
opnieuw op het scherm.
LET OP
Door eender welke toets in te drukken terwijl het
scherm knippert en de besturing bezig is met het
opheffen van alle wijzigingen zal het opheffingsproces
worden
stopgezet. Vervolgens
beginnen knipperen en kan de gebruiker verdergaan
met het wijzigen van de instellingen.
Raadplegen van huidige werkingsinformatie
De eigenlijke werkingsinformatie die u kunt raadplegen in de lijst van
directe parameters omvat:
r6 : wateruitlaattemperatuur verdamper,
r8 : omgevingstemperatuur,
c9 : totaal aantal werkingsuren van compressor1,
ca : totaal aantal werkingsuren van compressor2,
cv : totaal aantal werkingsuren van de pomp.
Ga als volgt te werk om de eigenlijke werkingsinformatie te
consulteren:
1
Druk gedurende ongeveer 5 seconden de R-toets in om de lijst
van directe parameters te selecteren.
De directe parametercode r1, die de koeltemperatuur bepaalt,
verschijnt op het scherm.
2
Al naargelang de te raadplegen informatie dient u de
parametercode r6, r8, c9, ca of cv te selecteren met behulp van
de A- en/of Z-toets.
3
Druk op de R-toets om de eigenlijke waarde van de
geselecteerde parameter te raadplegen.
4
Druk op de R-toets om terug te keren naar de parametercodes.
5
Herhaal de instructies vanaf punt 2 om andere eigenlijke
werkingsinformatie te raadplegen.
6
Druk op de E-toets of wacht gedurende ongeveer 40 seconden
om terug te keren naar de normale werking.
In het eerste geval zal de besturing meteen de lijst van directe
parameters verlaten en terugkeren naar de normale positie,
waarbij de waterinlaattemperatuur verschijnt.
In het tweede geval zal het scherm beginnen knipperen.
Ongeveer 40 seconden later zal de besturing de lijst van directe
parameters verlaten. De waterinlaattemperatuur verschijnt ver-
volgens opnieuw op het scherm.
Raadpleeg het hoofdstuk
LET OP
waarschuwing" op pagina 7
terug te stellen.
Terugstellen van een alarm
Als een alarm wordt vastgesteld gebeurt het volgende:
de zoemer treedt in werking (als het in werking is gesteld door
gebruikersparameter p4),
het alarmrelais wordt geactiveerd,
het scherm begint te knipperen en toont afwisselend de
alarmcode en de waterinlaattemperatuur.
Gebruiksaanwijzing
7
om
terug
te
keren
naar
zal
het
scherm
"Terugstellen van een
om de timers c9, ca en cv
de
De volgende alarmcodes kunnen op het scherm verschijnen:
a1: het vorstbeveiligingsalarm is in werking gesteld,
e1: de NTC-sonde die de waterinlaattemperatuur aan de
verdamper meet is defect,
e2: de NTC-sonde die de wateruitlaattemperatuur meet is
defect,
e3: de NTC-sonde die de omgevingstemperatuur meet is defect,
ee,ep: de EEPROM op de printplaat van de besturing binnenin de
unit is defect,
ei,e0: geeft aan dat de voeding extreem laag is (ei) of extreem
hoog (e0). In deze gevallen dient u een erkend elektricien te
raadplegen,
el: geeft aan dat de voeding een "ongewoon geluid"
produceert. In dit geval dient u een erkend elektricien te
raadplegen,
f l: er was geen waterstroom gedurende een periode van
15 seconden nadat de pomp was opgestart of gedurende
5 seconden terwijl de compressor functioneerde,
h1: geeft aan dat een hoge drukschakelaar, de thermische
uitblaasbeveiliging of de overstroombeveiliging van de
compressormotor in werking is gesteld,
l1: geeft aan dat de lage drukschakelaar ingeschakeld is.
LET OP
Als de alarmcodes f l en h1 afwisselend knipperen, is
het alarm hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de
fasebeveiliging of door een gesprongen zekering van
het besturingscircuit (F4).
Ga als volgt te werk om een alarm terug te stellen:
1
Druk op de O-toets om het alarm te bevestigen.
De zoemer wordt uitgeschakeld.
2
Zoek de oorzaak van de uitval en verhelp het.
Raadpleeg het hoofdstuk
3
Als de alarmcodes a1, f l, h1 of l1 op het scherm verschijnen,
dient u het alarm manueel terug te stellen door gedurende
ongeveer 5 seconden gelijktijdig op de A- en Z-toetsen te
drukken.
In
alle
andere
teruggesteld.
Als het alarm is teruggesteld verdwijnt de storingscode van het
scherm. De besturing zet de normale werking verder en toont de
waterinlaattemperatuur.
Terugstellen van een waarschuwing
Bij normale werking kan het scherm van de besturing beginnen
knipperen, waarbij afwisselend de waterinlaattemperatuur en de
volgende waarschuwingscode verschijnen:
n1: compressor1 is aan onderhoud toe: het totaal aantal
werkingsuren van compressor1 (directe parameter c9) heeft
de ingestelde drempelwaarde van de timer voor onderhouds-
waarschuwing overschreden (gebruikersparameter cb).
n2: compressor2 is aan onderhoud toe: het totaal aantal
werkingsuren van compressor2 (directe parameter ca) heeft
de ingestelde drempelwaarde van de timer voor onderhouds-
waarschuwing overschreden (gebruikersparameter cb).
Ga als volgt te werk om de onderhoudswaarschuwing n1 of n2 terug
te stellen:
1
Selecteer de lijst met directe parameters door gedurende
ongeveer 5 seconden de R-toets in te drukken.
De parametercode r1 verschijnt op het scherm.
2
Selecteer de parametercode c9 of ca met behulp van de A- en/
of Z-toets.
3
Druk op de R-toets om de parameterwaarde te wijzigen.
"Storingsopsporing" op pagina
gevallen
wordt
het
alarm
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen zonder condensor
11.
automatisch
EWLP012~065KAW1N
4PW30043-1