Hoelang het vacuüm moet worden getrokken is
afhankelijk van de lengte van de koelmiddellei-
dingen. Wij adviseren een duur van tenminste 60
minuten. Als de vreemde gassen volledig uit het
systeem zijn verwijderd, worden de ventielen van
het manometerstation gesloten.
Inbedrijfstelling
AANWIJZING!
De inbedrijfstelling mag alleen door speciaal
geschoold vakpersoneel uitgevoerd en gedo-
cumenteerd worden.
Voor de inbedrijfstelling van de totale installatie
moeten de gebruikshandleidingen van de bin-
nenunit en de buitenunit worden opgevolgd.
Nadat alle onderdelen zijn aangesloten en gecon-
troleerd, kan de installatie in bedrijf genomen
worden. Voor het waarborgen van een probleem-
loze werking moet vóór de overdracht aan de
gebruiker een functietest worden uitgevoerd, om
eventuele onregelmatigheden tijdens gebruik van
het apparaat vast te stellen. Deze controle is
afhankelijk van de gemonteerde binnenunit. In de
gebruikshandleiding van de in bedrijf te nemen bin-
nenunit is de werkwijze vastgelegd.
Functiecontrole en proefdraaien
Controleer de volgende punten:
Lekdichtheid van de koudemiddelleidingen.
n
n
Gelijkmatig draaien van de compressor en ven-
tilator.
n
Afgifte van warmer water in de binnenunit en
koude lucht in de buitenunit in verwarmingsbe-
drijf
n
Controle van de werking van de binnenunit en
alle programma's.
n
Kontrolle der Oberflächentemperatur der Sau-
gleitung und Ermittlung der Verdampferüberhit-
zung. Halten Sie zur Temperaturmessung das
Thermometer an die Saugleitung und subtrahi-
eren Sie von der gemessenen Temperatur die
am Manometer abgelesene Siedepunkttempe-
ratur.
n
Controle van de oppervlaktetemperatuur van
de aanzuigleiding en vaststellen van de ver-
damperoververhitting.
Functietest van de bedrijfsmodus verwarmen
1.
Verwijder de afsluitdoppen van de ventielen.
2.
Begin met de inbedrijfstelling, door de
afsluiter van de buitenunit kort te openen, tot
de manometer een druk van ca. 2 bar aan-
geeft.
3.
Controleer de lekdichtheid van alle gemaakte
aansluitingen met lekzoekspray en geschikte
lekzoekapparatuur. Heeft u geen lekkages
geconstateerd, open dan de afsluiters door
het linksom draaien met een zeskantsleutel
tot de aanslag. Zijn lekkages geconstateerd,
moet het koudemiddel worden afgezogen en
de lekkende verbinding opnieuw worden
gemaakt. Het opnieuw tot stand brengen van
een vacuüm en een droging is daarbij ver-
plicht!
4.
Schakel de aanwezige hoofdschakelaar resp.
de zekering in.
5.
Programmeer de Smart-Control.
6.
Het verwarmingsbedrijf inschakelen.
Door de inschakelvertraging begint de
compressor pas enkele minuten later te
lopen.
7.
Controleer tijdens de test alle regel-, bestu-
rings- en veiligheidsinrichtingen op hun
werking en correcte instellingen.
8.
Meet alle koudetechnische gegevens en vul
de meetgegevens op het inbedrijfstellings-
protocol in.
9.
Verwijder de manometer.
Afsluitende maatregelen
Stel de gewenste temperatuur in met de warm-
n
tepompmanager.
Monteer alle gedemonteerde onderdelen.
n
n
Leg de werking van de installatie uit aan de
gebruiker.
AANWIJZING!
Controleer na elke ingreep in de koudekring-
loop de afsluitkleppen en de afsluitdoppen op
lekkages. Gebruik eventueel geschikt afdicht-
materiaal.
55