Afb.66
Connector Tout
Tout
Afb.67
R-Bus connector
R-Bus
Afb.68
0-10 V uitgang connector
0-10
-
+
5.7.4
Voedingskabel aansluiten
Tab.44
Stroomaansluiting
Draaddoorsnede
Massieve draad: 2,5 mm² (AWG 14)
Gevlochten draad: 2,5 mm² (AWG 14)
Gevlochten draad met klemring: 2,5 mm² (AWG 14)
7734306 - v.05 - 01102021
1. Sluit de twee-aderige kabel aan op de Tout-connector.
Gebruik hieronder vermelde sensoren, of sensoren met identieke
eigenschappen. Stel parameter AP056 in op het geïnstalleerde
buitentemperatuursensortype.
AF60 = NTC 470 Ω/25 °C
Als ook een aan/uit-thermostaat is aangesloten, dan regelt de ketel de
temperatuur met de richtwaarde van de interne stooklijn. OpenTherm
Regelaars kunnen ook de buitentemperatuursensor gebruiken. De
AD-4000006-03
gewenste stooklijn moet dan op de regelaar worden ingesteld.
Aansluiten thermostaten
De R-Bus-connector kan gebruikt worden om een kamerthermostaat aan
te sluiten. De connector ondersteunt de volgende typen:
R-Bus-thermostaat (bijv. de eTwist)
OpenTherm-thermostaat (bijv. de iSense)
OpenTherm Smart Power-thermostaat
Aan/uit thermostaat
Het maakt niet uit welke draad in welke kabelklem wordt aangesloten. De
software herkent welk type thermostaat aangesloten is.
AD-3001314-02
Aansluiten 0-10 V uitgang
Het contact 0 -10 kan worden gebruikt om een PWM-installatiepomp aan
te sturen. Het toerental van de pomp wordt modulerend geregeld, op basis
van het signaal dat van de ketel ontvangen wordt. Afhankelijk van het
merk en type pomp, kan de pomp aangestuurd worden met een 0-10 V of
PWM-signaal.
Sluit de besturing van de installatiepomp aan op connector 0 -10.
Kies het type signaal dat moet worden verzonden door de ketel met
behulp van parameter EP029.
Kies het type signaal waarmee de pomp bestuurd wordt met behulp van
AD-3001305-01
parameter EP028.
Opgelet
Gebruik, indien mogelijk, het pompmodulatiesignaal. Dit geeft
de meest nauwkeurige pompbesturing.
Wanneer de branderautomaat geen pompmodulatie
ondersteunt, zal de pomp zich gedragen als een aan/uit pomp.
De stroomaansluiting bevindt zich in het achterste deel van de
instrumentenbox. De stroomaansluiting is voorzien van een 10AT-
zekering.
Gevaar voor elektrische schok
Schakel altijd de hoofdstroom uit voordat u met de elektrische
aansluitingen aan de slag gaat.
Zorg ervoor dat aan de volgende eisen wordt voldaan voordat de
voedingskabel wordt aangesloten:
Striplengte
Aanhaalmoment
7 mm
0,5 N⋅m
5 Installatie
39