Overige informatie
13.2
Natriumgehalte in het water
Bij het ontharden van het water met 1 °dH stijgt het natriumgehalte met 8,2 mg/l. De
drinkwaterverordening schrijft voor dat het natriumgehalte in het drinkwater niet hoger mag
zijn dan 200 mg/l. Kies een zachtwaterhardheid met een natriumgehalte onder 200 mg/l.
Het natriumgehalte van het ruwe water dat u ontvangt, kunt u opvragen bij uw
waterleidingbedrijf.
Voorbeeldberekening:
Ruwwaterhardheid: 28 °dH (50 °f)
Natriumgehalte in het ruwe water: 10,5 mg/l
Geoorloofde verhoging van het natriumgehalte door ontharding:
● 200 mg/l - 10,5 mg/l = 189,5 mg/l
● 189,5 : 8,2 = 23 °dH (41 °f)
De ruwwaterhardheid mag van 28 °dH (50 °f) naar 5 °dH (9 °f) worden gereduceerd.
13.3
Hardheidsbereiken
De classificatie van de hardheidsbereiken vindt plaats conform de Duitse Was- en
schoonmaakmiddelenwet uit 2007.
Hardheidsbereik
Zacht
Gemiddeld
Hard
► Houd bij de dosering van reinigingsmiddelen rekening met het nieuwe
hardheidsbereik van uw water.
66 | 76
°dH
< 8,4
8,4 – 14
> 14
°fH
< 15
15 – 25
> 25