Bedrijf
2. Laat gedurende min. 30 seconden water lopen.
3. Neem met het testbuisje een watermonster:
a Vul het testbuisje tot de markering °dH om de waterhardheid in °dH te bepalen.
b Vul het testbuisje tot de markering °f (x 0,1 = mol/m³) om de waterhardheid in °f,
7.7.3
Waterhardheid in °dH/°f vaststellen
1. Voeg een druppel titreeroplossing toe (1 druppel = 1 °dH resp. 1 °f).
2. Schud het testbuisje tot de titreeroplossing met water vermengd is.
3. Is de kleur rood, herhaal dan de punten 2 en 3 en tel de benodigde druppels tot er
een verandering van kleur, namelijk groen, plaatsvindt.
» Verandert de kleur in groen, dan is de waterhardheid vastgesteld.
7.7.4
Waterhardheid in mol/m³ (mmol/l) vaststellen
1. Stel de waterhardheid in °f zoals beschreven vast.
2. Deel de gemeten °f door 10.
7.7.5
Waterhardheid invoeren
Statusniveau>Menuniveau>Waterhardheid
1. Houd ▼ en ▲ 2 seconden ingedrukt.
2. Voer met ▼ en ▲ de waarde van de ruwwaterhardheid in.
50 | 76
AANWIJZING: Bij de bemonsteringskranen komt het water met hoge druk
vrij.
● Op het product en de omgeving ervan kunnen waterdruppels
terechtkomen.
► Houd een opvangbak binnen handbereik die groot genoeg is, bijv.
een emmer met een inhoud van minimaal 5 liter.
mol/m³ of mmol/l te bepalen.
Het aantal druppels komt overeen met de hardheidsgraad in °dH resp. °f.
Voorbeeld:
testbuisje gevuld tot de markering °dH: 6 druppels = 6 °dH.
testbuisje gevuld tot de markering °f: 6 druppels = 6 °f.
De waterhardheid in °f gedeeld door 10 stemt overeen met de
hardheidsgraad in mol/m³ (=mmol/l). Voorbeeld:
6 druppels = 6 °f = 0,6 mol/m³ = 0,6 mmol/l.