Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen
instellen. Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder
een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw cadans
lager is dan 40 rpm of hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone gebruiken voor de bereikwaarschuwing
(Trainingszones,
pagina 24).
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4 Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing of Vermogenswaarschuwing.
5 Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer zones.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
Terugkerende waarschuwingen instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of
interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4 Selecteer een waarschuwingstype.
5 Schakel de waarschuwing in.
6 Voer een waarde in.
7 Selecteer
.
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort
ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
Auto Lap
®
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld na een lange klim of na een
sprint). Tijdens een koers kunt u de functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle rondeposities
die voor de koers zijn vastgelegd.
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4 Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5 Selecteer Auto Lap-trigger > Op positie.
6 Selecteer Ronde bij.
7 Selecteer een optie:
• Selecteer Alleen bij drukken op ronde om de rondeteller telkens te activeren als op
wanneer u een van deze locaties opnieuw passeert.
• Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op de GPS-locatie waar u op
locatie tijdens de rit waar u op
• Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en op elke locatie tijdens de rit wanneer u op
8 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
Uw toestel aanpassen
(De toesteltonen in- en uitschakelen,
(De toesteltonen in- en uitschakelen,
drukt.
(Een gegevensscherm toevoegen,
pagina 40).
pagina 40).
drukt en telkens
drukt en op elke
drukt.
pagina 34).
35