Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Aanwijzingen; Instrument Aansluiten; Geaarde Contactdoos Op Juiste Aansluiting Testen; Automatische Instelling, Bewaking En Uitschakeling - Gossen MetraWatt PROFiTEST C Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

4

Algemene aanwijzingen

4.1

Instrument aansluiten

In installaties met geaarde contactdozen moet het instrument met de
teststeker worden aangesloten op het net. De spanning tussen de buiten-
leiding L en de aarde PE mach maximaal 253 V bedragen!
Er hoeft hierbij geen rekening gehouden te worden met de polering van de
steker. Het instrument test de toestand van de buitenleiding L en de neu-
trale leiding N en poolt, indien nodig de aansluiting automatisch om. De
volgende metingen zijn hiervan uitgesloten om de polering bewust te kun-
nen testen:
spanningsmeting in schakelaarspositie U
draaiveldmetingen.
De positie van de buitenleiding L is op de steker aangegeven.
Als aan draaistroom-contactdozen, in verdelers, of aan vaste aansluitin-
gen wordt gemeten, dan dient de 3-fasen-meetadapter (zie pagina 2) op
de teststeker worden te bevestigd.

4.1.1 Geaarde contactdoos op juiste aansluiting testen

Het testen van de geaarde contactdoos op een juiste aansluiting vóór het
testen van de veiligheidsmaatregel, wordt door het foutherkenningssys-
teem van het testinstrument vergemakkelijkt. Het instrument geeft een
foute aansluiting op de volgende manier weer:
ontoelaatbare netspanning (< 170 V of > 253 V):
De lamp NET/MAINS licht rood op en het meetverloop wordt geblok-
keerd.
aardleiding niet aangesloten of potentiaal t.o.v. aarde ≥ 150 V
bij f > 45 Hz:
Bij het aanraken van de contactvlakken licht de lamp PE rood op.
De meting wordt door de oplichtende lamp niet onderbroken.
Nul leiding N niet aangesloten (2-polige aansluiting):
de lamp NET/MAINS licht groen op
Zie „Lampenfunctie" op pagina 27.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
L-PE
!
Let op!
Het verwisselen van N en PE in een TN-net wordt niet herkend en
niet gesignaleerd.
Het verwisselen van N en PE in een net met een aardlekschake-
laar kan door een aardcircuitimpedantiemeting worden herkend.
In dit geval schakelt de aardlekschakelaar niet uit.
4.2

Automatische instelling, bewaking en uitschakeling

®
De PROFiTEST
C stelt automatisch alle gebruiksinstellingen in die hij zelf
kan bepalen. Het instrument meet de spanning en de frequentie van het
aangesloten net.
Netspanningsfluctuaties beïnvloeden het meetresultaat niet.
De aanraakspanning die door de meetstroom wordt geproduceerd, wordt
bij ieder meetverloop bewaakt. Indien de aanraakspanning de gren-
swaarde van 50 V overschrijdt, dan wordt de meting direct afgebroken.
De lamp U
licht dan rood op.
L
Het instrument kan niet worden ingeschakeld c.q. schakelt zichzelf met-
een af indien de batterijspanning onder de minimale (4,6 V) grenswaarde
komt.
De meting wordt automatisch afgebroken c.q. het meetverloop wordt
geblokkeerd (met uitzondering van de spanningsmeetbereiken en de
draaiveldmeting):
bij een ontoelaatbare netspanning (< 170 V, > 253 V) bij metingen,
waarbij netspanning noodzakelijk is.
als de temperatuur in het instrument te hoog is.
Ontoelaatbare temperaturen treden in principe pas na ca. 50
metingen op in 5 s-periode, als Z
Bij een poging om een meting te starten, volgt een melding op het
LCD-display.
Het instrument schakelt op zijn vroegst automatisch af aan het eind van
een (automatische) meting en na het verlopen van de ingevoerde
inschakelduur (zie hoofdstuk 3.3). De inschakeltijd wordt weer verlengd
met de in het menu "setup" ingestelde tijd, als op een van de toetsen
wordt gedrukt.
is gekozen.
Schl
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave