REMMEN EN BANDEN
REMMEN
De mechanische remmen zitten op de voorwielen.
De remmen worden bediend via het
voetrempedaal en de verbindingsstangen.
Controleer de afstelling van de remmen na elke
200 bedrijfsuren.
Controleer de afstelling van de remmen door de
afstand te meten tussen de positie van het
stationaire rempedaal en het punt waar u
weerstand tegen de pedaalbeweging voelt. Deze
afstand moet tussen 12 mm en 25 mm liggen.
Stel de remmen zo nodig af.
BANDEN
Alle banden op de machine zijn massief.
Controleer de voorbanden telkens na 100
bedrijfsuren op beschadigingen en slijtage.
S20 Electric 9007220 (4-2014)
ACHTERWIEL
Draai de moeren van de achterwielen tweemaal
volgens het weergegeven patroon aan tot een
moment van 122-155 Nm. Doe dit na de eerste 50
gebruiksuren en vervolgens na elke 800 uur
gebruik.
4
1
ONDERHOUD
2
5
3
49